Begrijpend lezen - spinnendraden vervolg

Aan het einde van de les weet ik:
- hoe zoek ik een verwijzing in een tekst?
- wat betekenen de signaalwoorden? 
- ken ik meer woorden rondom deze tekst.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Aan het einde van de les weet ik:
- hoe zoek ik een verwijzing in een tekst?
- wat betekenen de signaalwoorden? 
- ken ik meer woorden rondom deze tekst.

Slide 1 - Diapositive

Ik heb aan het einde van de les ... antwoorden goed
010

Slide 2 - Sondage

Wat vond ik bij de CITO begrijpend lezen nog lastig?

Slide 3 - Question ouverte

Oriënteren op de tekst
Lees de tekst van vorige week nogmaals. Wat heb je onthouden van de tekst? Probeer een mini-samenvatting te maken. 

Op de volgende dia mag je dit typen. 


Slide 4 - Diapositive

Wat heb je onthouden van de tekst?

Slide 5 - Carte mentale

Verwijzingen
Lees de eerste alinea nogmaals.
Wat moet er op de plaats van de X komen te staan?
A. spintepels
B. vangdraden
C. steundraden
D. insecten

Slide 6 - Diapositive

Wat moet er op de plaats van de X komen te staan?
A
spintepels
B
vangdraden
C
steundraden
D
insecten

Slide 7 - Quiz

Verwijzingen
Lees: Zij hebben... t/m ...de functie. (r. 3)
Wat voor soort functie wordt hier bedoeld?
A. de functie van het web
B. de functie van de spin
C. de functie van de steundraad
D. de functie van de draad

Slide 8 - Diapositive

Wat voor soort functie wordt hier bedoeld?
A
de functie van het web
B
de functie van de spin
C
de functie van de steundraad
D
de functie van de draad

Slide 9 - Quiz

Verwijzingen
Lees: Wanneer de... t/m ...haar tepels. (r. 8 & 9)
Waar verwijst het goedje naar?
A. de lucht
B. een draad
C. een soort gelei
D. de klier

Slide 10 - Diapositive

Waar verwijst het goedje naar?
A
de lucht
B
een draad
C
een soort gelei
D
de klier

Slide 11 - Quiz

Verwijswoorden
Naar wie of wat verwijst het woord Dat in regel 19?
A. agenten en militairen
B. agenten
C. voordeel
D. het feit dat de stof licht is om te dragen

Slide 12 - Diapositive

Naar wie of wat verwijst het woord Dat in regel 19?
A
agenten en militairen
B
agenten
C
voordeel
D
het feit dat de stof licht is om te dragen

Slide 13 - Quiz

Verwijswoorden
Naar wie of wat verwijst het woord Ze in regel 23?
A. zijderupsen
B. spinnendraden
C. spinnen
D. arbeiders in de industrie

Slide 14 - Diapositive

Naar wie of wat verwijst het woord Ze in regel 23?
A
zijderupsen
B
spinnendraden
C
spinnen
D
arbeiders in de industrie

Slide 15 - Quiz

Titel
Wat zou de beste titel van deze tekst zijn?
A. Kleverige draden
B. Het maken van een web
C. Interessante draden
D. In het laboratorium

Slide 16 - Diapositive

Wat zou de beste titel van deze tekst zijn?
A
Kleverige draden
B
Het maken van een web
C
Interessante draden
D
In het laboratorium

Slide 17 - Quiz

Alinea's
In welke alinea wordt vooral uitgelegd waar de eigenschappen van een spinnendraad
van afhangen?
A. alinea 1
B. alinea 2
C. alinea 3
D. alinea 6

Slide 18 - Diapositive

In welke alinea wordt vooral uitgelegd waar de eigenschappen van een spinnendraad
van afhangen?
A
Alinea 1
B
Alinea 2
C
Alinea 3
D
Alinea 6

Slide 19 - Quiz

Kopjes
Boven welke alinea zou je dit kopje het best kunnen zetten: Onderzoek
A. alinea 1
B. alinea 4
C. alinea 5
D. alinea 6

Slide 20 - Diapositive

Boven welke alinea zou je dit kopje het best kunnen zetten: Onderzoek
A
alinea 1
B
alinea 4
C
alinea 5
D
alinea 6

Slide 21 - Quiz

Signaalwoorden
Waarom is het (volgens de tekst) interessant om meer onderzoek te doen naar de
toepassing van spinnenzijde?
A. er zijn voldoende spinnen op aarde
B. mensen kunnen geen elastische, sterke spinnendraden maken
C. kogelwerende vesten van spinnenzijde zijn niet zwaar
D. dat biedt werk aan laboranten (mensen die in een laboratorium werken)

Slide 22 - Diapositive

Waarom is het (volgens de tekst) interessant om meer onderzoek te doen naar de
toepassing van spinnenzijde?
A
er zijn voldoende spinnen op aarde
B
mensen kunnen geen elastische, sterke spinnendraden maken
C
kogelwerende vesten van spinnenzijde zijn niet zwaar
D
dat biedt werk aan laboranten (mensen die in een laboratorium werken)

Slide 23 - Quiz

Woordenschat
Waarom is het lastig dat je spinnen niet bij elkaar kunt zetten?
A. ze zouden met elkaar gaan vechten of elkaar opeten
B. ze zouden zijderupsen gaan opeten
C. er zijn veel spinnen nodig om zijde te maken
D. dan verdwijnen er teveel spinnen uit de natuur

Slide 24 - Diapositive

Waarom is het lastig dat je spinnen niet bij elkaar kunt zetten?
A
ze zouden met elkaar gaan vechten of elkaar opeten
B
ze zouden zijderupsen gaan opeten
C
er zijn veel spinnen nodig om zijde te maken
D
dan verdwijnen er teveel spinnen uit de natuur

Slide 25 - Quiz

Ik had ... antwoorden goed:
010

Slide 26 - Sondage

Mijn voorspelling is uitgekomen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

Tot slot:
Wat heb je vandaag geleerd en wat ga je onthouden voor de volgende keer?

Slide 28 - Carte mentale