synoniemen

Unit Den Haag: hofstad, geen hoofdstad
Pak je schrift en pen en je mapje (folder)
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unit Den Haag: hofstad, geen hoofdstad
Pak je schrift en pen en je mapje (folder)

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat doen we vandaag?
Uitleg (explanation) over hoe je de betekenis van een woord kan afleiden (deduct) uit de tekst
Je kent de woorden synoniem, omschrijving, voorbeelden, tegenstelling en afbeelding (Quizlet).
Hoe beantwoord ik een synoniem vraag in een paper?
Vragen over het past paper??


Slide 3 - Diapositive

Inquiry questions
Wat zijn synoniemen?
Waarom is synoniemen kennen belangrijk?
Op welke 5 manieren kun je de betekenis van een woord in een tekst achterhalen (find out)?

Slide 4 - Diapositive

Synoniemen
Wat is een synoniem?
Twee verschillende woorden met ongeveer dezelfde betekenis





Slide 5 - Diapositive

Wat betekent het woord remedie?

Slide 6 - Diapositive


A
Het woord remedie betekent einde
B
Het woord remedie betekent versiering
C
Het woord remedie betekent oplossing
D
Het woord remedie betekent veerponten

Slide 7 - Quiz

Hoe heb je het antwoord op de vorige vraag gevonden?

Slide 8 - Question ouverte

Voorbeeld omschrijving

Wanneer iemand Adilah vraagt om iets te doen, begint ze eraan zonder na te denken. Ook wanneeer je haar iets vraagt, reageert ze vaak impulsief.
Omschrijving

Lees de alinea waarin het woord staat helemaal. 
Soms geeft de schrijver in de zinnen voor of na het woord een uitleg of omschrijving.

Slide 9 - Diapositive


In onze webshop en winkels kunt u betalen met verschillende betaalmiddelen. We geven de voorkeur aan een creditcard, maar ook een bankoverschrijving of een automatische incasso is mogelijk. 
Voorbeelden

Zoek voorbeelden.
Soms kun je hieruit de betekenis van het woord afleiden. 
Voorbeelden staan vaak na woorden zoals: bijvoorbeeld, denk aan, onder andere, zoals

Slide 10 - Diapositive

Tegenstelling
Kijk of er in de tekst een tegenstelling staat. Ken je het tegenovergestelde woord, dan kun je de betekenis van het andere woord hieruit afleiden.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden tegenstellingen

kort
dik
droog
snel
koud
open



Slide 12 - Diapositive

Afbeelding
Staat er een afbeelding in de tekst? 
Soms kan die je ook helpen om de betekenis te vinden.

Wat betekent het woord "helder"? 

Slide 13 - Diapositive

Als je een woord in de tekst dus niet weet, kun je de betekenis op 5 manieren achterhalen.
Welke 5 heb je net gehoord?

Slide 14 - Question ouverte

Synoniem
Kijk of er in de tekst een synoniem staat. 
Een synoniem is een ander woord dat ongeveer hetzelfde betekent.

Slide 15 - Diapositive

Larissa keek afgunstig naar de dure merkschoenen van Priscilla. Ze was nog nooit zo jaloers geweest op haar beste vriendin.
Wat betekent "afgunstig"?
A
duur
B
beste vrienden
C
jaloers
D
gek

Slide 16 - Quiz

Het buurtfeest wordt gesponsord door lokale ondernemers. De plaatselijke slager zorgt bijvoorbeeld voor lekkere hapjes.
Wat betekent "lokale"?
A
buurtfeest
B
gesponsord
C
bijvoorbeeld
D
plaatselijke

Slide 17 - Quiz

Tijdens het eten hield Giovanni continu zijn telefoon in de gaten. Ook 's avonds bleef hij steeds controleren of hij een berichtje had ontvangen.
Wat betekent "continu"?
A
steeds
B
soms
C
nooit

Slide 18 - Quiz

"Ik beloof je dat ik zuinig zal zijn met je auto", zegt Kishan. "Ik weet dat hij heel duur was."
Wat betekent "zuinig"?
A
met tegenzin
B
serieus
C
stiekem
D
voorzichtig

Slide 19 - Quiz

Ramon is een frequent bezoeker van de sportschool. Dat weet ik, omdat ik hem daar bijna elke dag zie.
Leid de betekenis af van "frequent".
A
beroerd
B
matig
C
regelmatig

Slide 20 - Quiz

Na het incident werd druk gesproken over de mogelijke oorzaken. Zo'n vervelende toestand moeten we in de toekomst zien te voorkomen.
Leid de betekenis af van "incident".
A
onbelangrijke gebeurtenis
B
moeilijke gebeurtenis
C
vreemde gebeurtenis

Slide 21 - Quiz

geef het synoniem voor het woord: kapot
A
gescheurd
B
gebroken
C
stuk
D
gebarsten

Slide 22 - Quiz

geef het synoniem voor het woord: hollen
A
lopen
B
rennen
C
bol
D
wandelen

Slide 23 - Quiz

geef het synoniem voor het woord: maar
A
dus
B
tevens
C
daarom
D
toch

Slide 24 - Quiz

geef het synoniem voor het woord:
schoon
A
vies
B
fris
C
groen

Slide 25 - Quiz

Synomiemvraag beantwoorden
Welke woorden of uitdrukkingen gebruikt de auteur voor nuttig (alinea 8)?
1.  Ken je het woord helemaal niet, dan weet je dus niet naar welk woord je zoekt. Ga door naar de volgende vraag.
2 Ken je het woord wel? schrijf de betekenis op. Zoek naar een woord met dezelfde betekenis op de aangegeven plaats.
 

Slide 26 - Diapositive

Task 
Zoek het woord politiek op in het  synoniemenwoordenboek:
https://synoniemen.net/
Zoek nog 3 synoniemen van woorden die je kent.

Slide 27 - Diapositive

New date paper 2 reading
now on the 3rd of November

Slide 28 - Diapositive