Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
H6) Bijwoorden - word order
Verschillende soorten bijwoorden
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Aan het einde van de instructie weet je:
Welke bijwoorden er zijn
hoe je een bijwoord in een zin plaatst
Slide 2 - Diapositive
Welke bijwoorden zijn er?
Bijwoorden die iets zeggen over hoe vaakiets gebeurt
Bijwoorden die iets zeggen over waar of waarheen
Bijwoorden die iets zeggen over wanneer
Slide 3 - Diapositive
Bijwoorden van frequentie
Bijwoorden die iets zeggen over hoe vaak iets gebeurt Voorbeelden zijn: always, never, often, usually en sometimes.
Je zet ze: vóór het hoofdwerkwoord (belangrijkste werkwoord in de zin)
na een vorm van to be (am/is/are)
We alwayseat sandwiches for lunch. The teacher issometimes late. My sister often losesher keys. Before, he was usually on time.
Slide 4 - Diapositive
bijwoorden van plaats
Bijwoorden die iets zeggen over waar of waarheen
Deze bijwoorden staan meestal aan het eind van een zin.
Voorbeelden:
My bike is in the shed. They left for France.
Slide 5 - Diapositive
bijwoorden van tijd
Bijwoorden die iets zeggen over wanneer
Bijwoorden die aangeven wanneer iets gebeurt, staan meestal aan het eind van een zin. Als je de tijd extra wilt benadrukken, kun je ze ook vooraan in een zin zetten.
Voorbeelden: They left two days ago. Yesterday I fixed my bike.
Slide 6 - Diapositive
bijwoorden van plaats & tijd
Als plaats en tijd allebei aan het eind van de zin staan, komt plaats voor tijd.
Denk aan het ezelsbruggetje: de P van ‘plaats’ komt in het alfabet vóór de T van ‘tijd"
Voorbeelden: They left for France two days ago.
I fixed my bike in front of The shedyesterday.
Slide 7 - Diapositive
Voeg toe: "often" We laugh at their jokes.
A
We often laugh at their jokes.
B
We laugh often at their jokes.
Slide 8 - Quiz
Voeg toe: "never" He is nervous.
A
He is nervous never.
B
He never is nervous
C
He is never nervous
Slide 9 - Quiz
Voeg toe: "usually" We relax after school.
A
We usually relax after school.
B
We relax usually after school.
Slide 10 - Quiz
Zet de zin in de juiste volgorde: at the park – They saw – this morning – a dog
Slide 11 - Question ouverte
Zet de zin in de juiste volgorde: never – I eat – after 10 – snacks