Vandaag log je in bij lessonup.com met de code die in je mail staat. Het is de bedoeling dat je alle opdrachten in deze les maakt. Heb je vragen/problemen gebruik dan de chat. We zitten namelijk hier in een repetitie en we willen de leerlingen in lokaal 102 zo min mogelijk storen.
Welkom in de les Duits. Er staat een les klaar voor je in lessonup.
Voer de les uit zoals gevraagd wordt.
Open op een ander tabblad je online methode.
Bij vragen, problemen graag de chat gebruiken in Teams.
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom online 3 Vwo
Vandaag log je in bij lessonup.com met de code die in je mail staat. Het is de bedoeling dat je alle opdrachten in deze les maakt. Heb je vragen/problemen gebruik dan de chat. We zitten namelijk hier in een repetitie en we willen de leerlingen in lokaal 102 zo min mogelijk storen.
Welkom in de les Duits. Er staat een les klaar voor je in lessonup.
Voer de les uit zoals gevraagd wordt.
Open op een ander tabblad je online methode.
Bij vragen, problemen graag de chat gebruiken in Teams.
Slide 1 - Diapositive
Lernziele- Leerdoelen
1. Je hebt de herhalingsopdrachten gemaakt. Opdracht 1 t/m 6.
Daarna maak je 7 t/m 15.
2. Je kunt een afspraak op papier maken en afzeggen
3. Je kunt haben en sein vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd
Slide 2 - Diapositive
Vandaag moeten de grammatica opdrachten af zijn. we bespreken de opdrachten in de eerstvolgende les!
Slide 3 - Diapositive
je gaat nu wat extra oefenen. lees wat je moet doen op de volgende dia's en werk de opdrachten zo goed mogelijk af
Slide 4 - Diapositive
tegenwoordige tijd haben & sein
Slide 5 - Diapositive
'haben' en 'sein'
Dat zijn de werkwoorden hebben en zijn. Deze heb je in bijna iedere zin nodig. Zeker voor zinnen met een voltooid deelwoord.
Slide 6 - Diapositive
Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 7 - Question de remorquage
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 8 - Question de remorquage
Haben oder sein?
kies het werkwoord maar let op, je moet het nog wel vervoegen
Slide 9 - Diapositive
............... du Zeit für mich?
Slide 10 - Question ouverte
Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .
Slide 11 - Question ouverte
.................. du müde?
Slide 12 - Question ouverte
Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.
Slide 13 - Question ouverte
Johann, wo...............du?
Slide 14 - Question ouverte
.............. Sie schon wieder krank?
Slide 15 - Question ouverte
Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.
Slide 16 - Question ouverte
Es hat geregnet. Die Straße ........ nass.
Slide 17 - Question ouverte
(Heb jij) Lust zu grillen?
(Ik ben) gern am Strand.
Im Dezember (is het) kalt.
Julius (heeft) nur abends Zeit.
(Zijn) die Straßen heute glatt?
(Hebben) deine Eltern die Reise schon gebucht?
ist es
ich bin
hat
sind
hast du
haben
Slide 18 - Question de remorquage
verleden tijd haben & sein
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Gestern ... (was) ein guter Tag.
A
war
B
wart
C
hattet
D
hatten
Slide 21 - Quiz
Du ... (had) schlechte Laune (humeur).
A
hattest
B
warst
C
war
D
hatte
Slide 22 - Quiz
Es regnete und es ... (was) kalt.
A
hatte
B
war
C
waren
D
wart
Slide 23 - Quiz
Du ... (had) Kopfschmerzen.
A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest
Slide 24 - Quiz
Meine Brüder ... (hadden) ein Auto.
A
hatten
B
war
C
hattet
D
wart
Slide 25 - Quiz
Mein Handy ... (was) kaputt.
A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart
Slide 26 - Quiz
Außerdem ... (waren) meine Eltern auch da.
A
war
B
warst
C
waren
D
wart
Slide 27 - Quiz
Voltooid deelwoord
stam + t
werkwoorden die beginnen met be-, ver-, of eindigen op -ieren
Sterke werkwoorden
woorden staan in je Lernliste, bijvoorbeeld:
beschreiben - beschrieben
schwimmen - geschwommen
Slide 28 - Diapositive
Wat is het voltooid deelwoord van: versorgen
A
versorgen
B
versorgt
Slide 29 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van: besuchen
A
besucht
B
besuchen
Slide 30 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van: spazieren
A
spazieren
B
spaziert
Slide 31 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van: schwimmen
A
schwammen
B
schwimmt
C
geschwommen
Slide 32 - Quiz
Einde Grammatik
Slide 33 - Diapositive
Schreiben
op de volgende dia's staat per opdracht toegelicht wat je precies moet doen.
Slide 34 - Diapositive
wat betekent bij opdr. 4/ Schritt 16 Anmeldeformular?
Slide 35 - Question ouverte
Stempelaufgabe Schritt 16. Füll das Formular aus im Buch. Campingplatz Zugspitze.
Slide 36 - Question ouverte
Tic Tac Toe - Und Warum?
We gaan verder in onze muzieksyllabus
De luisteropdracht uit onze muzieksyllabus :)
Slide 37 - Diapositive
check nog even of je achterstanden weggewerkt zijn: Sehen Logo Aussendung - 7.Dezember 2020