IJsbreker voorzetsels hfdst 4

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

VOORZETSELS

Ik loop naar de tram.

Ik sta naast de tram.

Ik ben bij de tram.

Ik stap in de tram.

Ik ben in de tram. Ik zit in de tram.

Ik ga met de tram mee.

Ik stap uit de tram.

IJsbreker

Hoofdstuk 4 LES voorzetsels

Voorzetsels

Voorzetsels

Doelen:

Je leert de voorzetsels.

Je kunt de voorzetsels gebruiken in een zin.

Je weet wanneer je welk voorzetsel kunt gebruiken.

Voorzetsels

De  zwarte  woorden  zijn een voorzetsel 

IN de kast

OP de kast

NAAST de kast

ONDER de tafel

VOOR de tafel

BIJ de tafel

NAAST de tafel

Jaimelys zit ... Aysu.

1. achter
2. onder
3. naar
4. met

Ik sta ... de bushalte

1. met
2. in
3. naar
4. bij

Ik sta ... het station.

1. met
2. op
3. naar
4. achter

Ik loop ... school.

1. met
2. in
3. naar
4. bij

Ik sta ... de tram.

1. bij
2. in
3. naast
4. naar

Ik zit ... de tram

1. onder
2. in
3. naast
4. naar

Hij wacht ... de trein.

1. op
2. in
3. naast
4. naar

Ik stap ... de trein.

1. onder
2. in
3. uit
4. naar

IJsbreker

Hoofdstuk 4 les 1

Huiswerk: 

Maak de online opdrachten.

Lees de les nog een keer door.

Maak de opdrachten af.

IJsbreker