les 1a (taak 16)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Leerjaar 1 - periode 2 - les 1

*welkom

* terugblik vorige periode

*theorie bij taak 16 

* werken aan opdrachten 

* afronden en huiswerk 

 Open LessonUp op je laptop
Eerst samen opstarten - daarna zelf online 

Wat vond je van Nederlands in de eerste periode?

Wat ga je anders doen in periode 2?

wat voor cijfer heb je gehaald voor de toets leesvaardigheid?

0100

wat voor cijfer heb je gehaald voor de presentatie?

0100

regels toetsing

twee toetsen. 

gemiddeld moet een 5,5 zijn 

een 8,5 en een 2,5 mag. 

beide cijfers komen wel op je rapport 

Bij 1,0 moet je het onderdeel herkansen

Maak je keuze

1. ik hoef niet te herkansen
2. ik wil lezen herkansen
3. ik wil speken herkansen
4. ik wil beide toetsen herkansen

herkansen

ik bekijk jullie keuzes. 

deze week krijg je per outlook een uitnodiging voor de herkansing. Je schoolmail dus. 

Niet zeggen ik wist het niet. Daar ga ik je uitnodigen. 

periode 2

* 2x per week les

* planning in teams 

* boek én licentie (neem dus je boek mee)

* twee toetsen

* mis je een les? LessonUp. (zelf inhalen) 

Het nieuwe thema is: omgaan met collega's. Wat denk je dat gaat leren?

Wat hoort bij elkaar?

FORMEEL

INFORMEEL

Een e-mail afsluiten met 'groetjes'

Iemand aanspreken met 'geachte'

Het gebruik van emoji's

Iemand aanspreken met 'u'

Respectvol en netjes

Informeel

Formeel

Idioot dat ze dat doen!

belachelijk

In eerste instantie was ons idee om u om hulp te vragen. 

Heb je gehoord hoe het zit?

Nou, ik dacht het niet.

Vriendelijk bedankt.

welke manieren van lezen ken je?

globaal lezen

kritisch lezen

oriënterend lezen

intensief lezen

titel, kopjes, plaatjes, bron, lees inleiding en slot

hoofdzaken, kernzinnen, signaalwoorden

lees elke letter. je kunt de hoofdgedachte noemen

is het juist wat er staat? is het volledig? actueel? is de schrijver overtuigend?

globaal lezen

kritisch lezen

oriënterend lezen

intensief lezen

standpunt en argument

Waar of niet waar?

Argumenten onderbouwen een standpunt.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?

Argumenten zijn altijd waar.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?

In je argument zeg je waarom je iets vindt.

1. waar
2. niet waar

Standpunt en argument

= wat vind je en waarom vind je dat?

Handig site, met uitleg

online werken 

Open je laptop

ga naar mbo webshop - licenties

Kies DoorNederlands

ALS je in de goede klas zit, zie je 'kies je standaard lesmateriaal'

'klaargezette leermiddelen' - 'periode 2'

Vanaf nu start je op de juiste plek. 

nu zelfstandig verder

ga naar 3F taak 16 en maak:
introductie opdracht 2,
in het dagelijks leven opdracht 4, 6, 7 en 8 

Stel vragen als je die hebt 

Vrijdag ook nog de tijd om hier aan te werken
Volgende week: taak 16 'in de praktijk'

tot slot: wat heb je vandaag geleerd?