IOP 7 oktober 2024

Goedemorgen klas TT1 !
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas TT1 !

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom nieuwe leerlingen!

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen vandaag?
Van 9.15 uurtot 11.00 uur: 
Klassenvertegenwoordiger - lezen - dictee - opdrachten
Na de kleine pauze vanaf 11.15 uur:
Rekenen met juf Fariel
Pauze 12.45 - 13.15 uur
Na de grote pauze van 13.15 uur tot 14.45 uur:
Burgerschap


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk op je telefoon
Languagenut

  • Elke maand nieuw huiswerk
  • Zorg dat je dit doet
  • Het helpt voor je woordenschat en je uitspraak
  • App downloaden op je telefoon

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Languagenut

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenvertegenwoordiger
We gaan stemmen voor een klassenvertegenwoordiger

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenvertegenwoordiger

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

het huis

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
Het onderwerp van deze les is woordsoorten. De woorden van een zin kun je indelen in woordsoorten.

  • Aan het eind van de les weet ik meer over woordsoorten.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp
- Wie of wat doet iets?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe herken je een werkwoord?
1.  Een werkwoord is een DOE-WOORD
2. Een werkwoord eindigt vaak op -EN
3. Een werkwoord verandert

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soms is er een 2e werkwoord.
Dit werkwoord komt achteraan.
Je moet bewegen.
Je moet drinken.

Je moet op de bus wachten.
Hij moet drie rondjes rennen.

Wij moeten hard om de film lachen.
De auto moet bij het stoplicht stoppen.

Slide 14 - Diapositive

Geef een voorbeeldzin waarin moeten wordt gebruikt om een noodzaak aan te geven en vraag de studenten om het onderwerp, werkwoord en lijdend voorwerp te identificeren.

Slide 15 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen, dictee en opdrachten
Je gaat even zelf aan de slag

 Pak je leesboek

daarna
dictee en opdrachten


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions