3.2 Samenleving en Cultuur

3.2 Samenleving en cultuur
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.2 Samenleving en cultuur

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Diapositive

Rome was eerst een koninkrijk, maar werd later een republiek. Bij wie kwam de macht terecht?
A
Bij de paus
B
Soldaten van het Romeinse Rijk
C
De burgers
D
De Senaat

Slide 3 - Quiz

Om welke reden(en) groeide het Romeinse leger zo hard?

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekent pax Romana?
A
De machtige keizer van Rome
B
Romeinse vrede
C
Romeinse stad
D
Romeinse grondwet

Slide 5 - Quiz

Arm en rijk
Het Romeinse Rijk - landbouw stedelijke samenleving
Boeren (3 v.C.) verhuizen naar de stad
- Reden verhuizing: armoede, handelen, grond verkopen

Arme mensen zijn afhankelijk van rijke families
- Rijken worden rijker (grondbezit)

Brood en spelen: gratis voedsel en vermaak
-> Rust creëren



Slide 6 - Diapositive

Arm en rijk
Grote sociale verschillen

Verschillende bevolkingsgroepen:
Patriciërs: Rijke, adellijke families uit Rome.
Voornamelijk senatoren (bestuurders van Romeinse Rijk), alleen deze groep toegang tot Senaat en Consulaat (vergadering/bestuur). 

Tot 367 v.C. toegang tot Senaat.

Slide 7 - Diapositive

Plebejers: normale burgers, zowel rijken als arme mensen.

Rijken meer aanzien in de maatschappij 
Middenklasse: vaste baan
Arme mensen: weinig bezittingen, geen vaste baan.

Kregen pas vanaf 367 v.C. toegang tot Senaat


Slide 8 - Diapositive

Proletariers: arbeiders, armen (hadden wel burgerrechten)

Slaven: geen burgerrechten, eigendom van iemand.

Je kunt een slaaf worden door:
  • Verovering
  • Schuld aflossen
  • Vrijwillig (economisch beter)

Slaven komen ook in opstand - Spartacus 





Slide 9 - Diapositive

Spartacus 

Slaaf die verkocht was  aan
een gladiatorenschool

Gladiator: iemand die 
vecht voor volksvermaak

Kwam in opstand 




Slide 10 - Diapositive

Werk 
Stadbewoners werken in nijverheid
Nijverheid: iets maken of bewerken voor een beroep of vak
-> Thuis, werkplaats of een bouwplaats

Land bewerken, gewassen verbouwen, leermakers, pottenbakkers enzovoort.

Voor zichzelf werken of grootgrondbezitters.






Slide 11 - Diapositive

Werk

Veel handel -> over zee, rivieren en wegen

Pax Romana (Romeinse vrede) -> economie bloeit 
Betaalmiddel: Romeinse munten

Luxe leven (rijken) -> leven van opbrengsten, carrière maken in de stad
Armen - sociale steun (gratis brood)





 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Culturen

Keizertijd - miljoenen inwoners
Verschillende achtergronden en culturen -> Afrikanen, Arabieren 
  • Multiculturele samenleving

Verschillende goden net als bij de Grieken (polytheïsme)
Godsdienstvrijheid - open voor andere meningen/culturen




Slide 14 - Diapositive

Grieks-Romeins
  • Open voor andere meningen en culturen
  • Bewonderen van de Griekse cultuur
  • Meenemen van beelden naar Rome

Griekse beeldhouwers, schilders, architecten naar Rome
Griekse taal leren - Elite (rijke groep)

Gemengde cultuur: Grieks-Romeinse cultuur


Slide 15 - Diapositive

Wat betekent romanisering?

Slide 16 - Question ouverte

Verspreiden van Grieks-Romeinse cultuur -> romanisering 

Verspreiding makkelijk door denkwijze van Romeinen -> passen zich aan, versmelten eigen cultuur met een andere cultuur

Gebouwen met Griekse zuilen en Romeinse elementen, zoals ronde bogen.

Slide 17 - Diapositive

Noem een paar gebouwen in Rome waar we de Grieks-Romeinse cultuur terug kunnen zien.

Slide 18 - Question ouverte

Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 19 - Diapositive

Wetten en rechtspraak
Burgers moesten weten wat wel/niet mocht

Rechten en plichten opstellen (hele Rijk geldig)

Rechters beslissen over toepassen van wet (wetsovertredingen en straffen)
Twaalftafelenwet, basis van de wetten

Slide 20 - Diapositive

Zelfstandig werken

Paragraaf 3.2. uit je werkboek

Slide 21 - Diapositive

Afsluiten
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 22 - Question ouverte