Thema 5 - klas 1 - Blok 1 - 2 lessen - stad en dorp

Thema 5: De Stad zoals Zutphen
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 5: De Stad zoals Zutphen

Slide 1 - Diapositive

De allermooiste stad 

Slide 2 - Diapositive

Hoe mooi is de stad Zutphen?
MOOI
Heel Mooi

Slide 3 - Sondage

Inleiding thema 5
we gaan het over de stad hebben.
blok 1: de stad van nu. 

blok 2: stad in de middeleeuwen

Blok 3: de geschiedenis hoe steden zich in Nederland ontwikkeld hebben. 

Slide 4 - Diapositive

cijfers 
2 cijfers:
107 T1 Thema 5 'De Stad' Praktijkopdracht - presenteren
108 T1 Thema 5 'De Stad' Toets blok 1,2 en 3


Slide 5 - Diapositive

Inleiding - blok 1
De stad
Je bent er vast weleens geweest, in de stad. Je gaat er heen om te winkelen of naar de McDonalds te gaan of misschien woon je er wel. 
Dit thema gaat over de stad. 
In deze les ga je leren over stedelijke gebieden landelijke gebieden, verstedelijking en grondgebruik in Nederland. 

Slide 6 - Diapositive

Aan het einde van deze 2 les weten jullie: 
Les 1?: 
- Wat het verschil is tussen een dorp en een stad. 
- Welke voorzieningen je vind in een dorp en in een stad. 
Les 2:
-  Hoe landelijke- en stedelijke gebieden er uit zien. 
- Wat verstedelijking is. 
 

Slide 7 - Diapositive

- Wat het verschil is tussen een dorp en een stad?

Slide 8 - Diapositive

Stad vs. Dorp
Bekijk het filmpje hiernaast en beantwoord daarna de vragen op de volgende dia. 
Bekijk het filmpje hiernaast en beantwoord daarna de vragen op de volgend de dia. 
Blok 1: Wonen in de stad
Stad en dorp

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Zou jij liever in een dorp of in een stad willen wonen en waarom?

Slide 11 - Question ouverte

Ervaar jij dezelfde problemen als Jeroen? Welke problemen zijn dit?

Slide 12 - Question ouverte

theorie
wat maakt een stad? wat maakt een dorp

Slide 13 - Diapositive

De stad 
  • Meer dan 10.000 inwoners
  • Er zijn veel voorzieningen (dingen die je kan doen, zoals bioscoop, winkels, restaurants, enz.)
  • Er is veel werk
  • Gebouwen staan dicht op elkaar

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Noem de 4 kenmerken van een dorp

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Voordelen van een dorp

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

- Wat is het verschil tussen een dagelijkse en niet dagelijkse voorziening?\

ets nuttigs waarvan je gebruik kunt maken 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

dagelijks/niet dagelijks
  • Voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn dagelijkse voorzieningen = de supermarkt, school, de bakker etc. 

  • Voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn niet-dagelijkse voorzieningen = de bioscoop, het zwembad, de kapper, schoenwinkels etc

Slide 23 - Diapositive

heb je minder dan 10,000 inwoners dan heb je een
A
stad
B
dorp

Slide 24 - Quiz

Een groente boer vindt je eerder in een
A
stad
B
dorp

Slide 25 - Quiz

in een stadscentrum vindt je eerder
A
dagelijkse voorzieningen
B
niet dagelijkse voorzieningen

Slide 26 - Quiz

een bioscoop staat eerder in een
A
stad
B
dorp

Slide 27 - Quiz

Noem minimaal 3 voorzieningen die jij wekelijks gebruikt.

Slide 28 - Question ouverte

huiswerk
Les 1: start: blz 6: opdracht 2, 4 en 6
blz 8: 2, 3, 4.

Slide 29 - Diapositive

einde


Einde

Slide 30 - Diapositive

Thema 5: De Stad  les 2

Slide 31 - Diapositive

Aan het einde van deze 2 les weten jullie: 
Les 1?: 
- Wat het verschil is tussen een dorp en een stad. 
- Welke voorzieningen je vind in een dorp en in een stad. 
Les 2:
-  Hoe landelijke- en stedelijke gebieden er uit zien. 
- Wat verstedelijking is. 
 

Slide 32 - Diapositive

herhalen

Slide 33 - Diapositive

geef 2 kenmerken van een dorp

Slide 34 - Question ouverte

Leg uit wat een niet dagelijkse voorziening is en geef er 1 voorbeeld van

Slide 35 - Question ouverte

heb je minder dan 10,000 inwoners dan heb je een
A
stad
B
dorp

Slide 36 - Quiz

in een stadscentrum vindt je eerder
A
dagelijkse voorzieningen
B
niet dagelijkse voorzieningen

Slide 37 - Quiz

Huiswerk checken
Les 1: start: blz 6: opdracht 2, 4 en 6
blz 8: 2, 3, 4.

Slide 38 - Diapositive

Hoe ziet een  landelijke- en stedelijke gebieden er uit?

Slide 39 - Diapositive

Wat denk je dat een stedelijk gebied is?

Slide 40 - Carte mentale

Slide 41 - Vidéo

Verstedelijking
= als veel meer mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Slide 42 - Diapositive

Verstedelijking in Nederland...

Slide 43 - Diapositive

Het onderwerp van het filmpje is verstedelijking. Wat betekent dat?

Slide 44 - Question ouverte

In het filmpje over verstedelijking in Nederland komt ook het begrip stedelijk gebied naar voren. In het filmpje wordt uitgelegd wat hiermee wordt bedoeld. Schrijf de betekenis hieronder op.

Slide 45 - Question ouverte

Nu je weet wat een stedelijk gebied is, wat zou dan een landelijk gebied kunnen zijn? Schrijf wat je denkt hieronder op.

Slide 46 - Question ouverte

Figuur 2
Figuur 3

Slide 47 - Diapositive

Op de vorige dia zag figuur 2 en 3. Vul de volgende vraag in. Figuur 2 pas het beste bij het begrip...
A
landelijk gebied
B
randstad
C
stedelijk gebied
D
woonwijk

Slide 48 - Quiz

Figuur 3 past het beste bij het begrip...
A
landelijk gebied
B
randstad
C
stedelijk gebied
D
woonwijk

Slide 49 - Quiz

Stedelijke gebieden
Landelijke gebieden
weinig inwoners
veel inwoners
Kleinere huizen
Natuur
rust
veel voorzieningen
iedereen kent elkaar
Veel werk
bioscopen
weinig werk

Slide 50 - Question de remorquage

Slide 51 - Vidéo

Slide 52 - Lien

huiswerk
Les 1: start: blz 6: opdracht 2, 4 en 6
blz 8: 2, 3, 4.

Les 2: 
blz 10: 7, 8, 9,  17a en 18. 

Slide 53 - Diapositive

einde


Einde

Slide 54 - Diapositive