2.7 Grammatica - werkwoordelijk gezegde en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

2.7 GRAMMATICA

Werkwoordelijk gezegde

Zinsdelen

LESDOELEN

1. Je kunt het werkwoordelijk gezegde vinden in een zin.

2. Je kunt zinsdeelstrepen gebruiken om zinsdelen te vinden.

*Pak je aantekeningschrift!

VOORAF

Wat weet je al over de persoonsvorm?

De persoonsvorm

Afkorting = pv

persoonsvorm is altijd een werkwoord (doe-woord)

Persoonsvorm vinden = vraagzin of veranderen van tijd

Persoonsvoorm = 1 woord

Vind de persoonsvorm

Maaike krijgt een kus van Dylan

Dat wist ik niet!

Met welke kleur pen schrijf jij?

Waarom moeten we dit weten?

Deze zin zal wel het moeilijkst zijn.

d3clkn2tk03bff.cloudfront.net

 Werkwoordelijk gezegde

• Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  
• Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  
• De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  
• Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.

WERKWOORDELIJK GEZEGDE

Werkwoordelijk gezegde: 

bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin! 

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De meisjes zijn aan het tiktokken.

1. De meisjes
2. zijn aan het
3. zijn aan het tiktokken
4. zijn tiktokken

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het spelen?

1. wie
2. was
3. was spelen
4. was aan het spelen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin met uitzondering van de persoonsvorm
2. De persoonsvorm en alle zelfstandig naamwoorden in een zin
3. Alle werkwoorden in een zin inclusief de persoonsvorm
4. Het werkwoordelijk gezegde is een andere naam voor de persoonsvorm

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik kan dit niet betalen.

1. kan
2. betalen
3. kan niet betalen
4. kan betalen

d3clkn2tk03bff.cloudfront.net

ZINSDEELSTREPEN

Om zinsdelen in een zin te kunnen vinden zet je zinsdeelstrepen.

Deze strepen verdelen de zinsdelen.

Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit twee of meer.

Zinsdelen

Het onderwerp [ow] en de persoonsvorm [pv] zijn zinsdelen.

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

ow  |   pv    | vorige week | een film | wg.

Het werkwoordelijk gezegde [wg] is ook een zinsdeel.

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Wanneer starten de scholen weer?'

1. 4 zinsdelen
2. 5 zinsdelen
3. 3 zinsdelen
4. 6 zinsdelen

Verdeel de zinnen in zinsdelen. Zet schuine streepjes tussen de zinsdelen.

De vogels hebben een verfrissend bad genomen.

1. De vogels I hebben I een verfrissend bad I genomen
2. De I vogels hebben I een verfrissend I bad I genomen
3. De vogels hebben I een verfrissend I bad I genomen
4. De vogels hebben een verfrissend I bad I genomen

Verdeel de zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? - Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.

1. 3
2. 5
3. 4
4. 6

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ik | wil | dat | niet.

1. juist
2. onjuist

Alles wat voor de pv staat, is altijd 1 zinsdeel

1. juist
2. onjuist

AAN DE SLAG...

2.7 Grammatica

Bladzijde 109 t/m 114