H1 Agora 3 - Filowie en filowat?

H1 Agora 3 - Filowie en filowat?
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H1 Agora 3 - Filowie en filowat?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de methoden van de filosofie?
A
Observaties doen
B
Experimenten uitvoeren
C
Redeneren en argumenteren
D
Formules oplossen

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de methoden van de exacte wetenschappen?
A
Formules oplossen
B
Experimenten uitvoeren
C
Observaties doen
D
Redeneren en argumenteren

Slide 23 - Quiz

Wat betekent rationeel denken?
A
Het vermogen om empathisch en sociaal te redeneren.
B
Het vermogen om creatief en expressief te redeneren.
C
Het vermogen om intuïtief en subjectief te redeneren.
D
Het vermogen om logisch en objectief te redeneren.

Slide 24 - Quiz

Welke vaardigheden zijn belangrijk bij kritisch denken?
A
Analyseren, redeneren, evalueren en probleemoplossend denken.
B
Ontwijken, vermijden, negeren en uitstellen.
C
Accepteren, volgen, conformeren en gehoorzamen.
D
Vooroordelen, aannames, generalisaties en stereotypen.

Slide 25 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een filosofische vraag?
Kenmerken filosofische vraag
Gaat over weetjes
peilt niet naar feitelijke kennis
Gaat over persoonlijke smaak
leidt naar verdere vragen
Er is niet één juist antwoord

Slide 26 - Question de remorquage

Iets is grappig als je ermee moet lachten.
Akkoord
Niet akkoord

Slide 27 - Sondage

Lesdoelen
  • Ik kan in eigen woorden beschrijven wat kritisch denken  is en waarom dit in filosofie belangrijk is.
  • Ik kan een stelling kritisch in vraag stellen.
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen waarom goede argumenten essentieel zijn bij filosofie.
  • Ik kan een stelling onderbouwen met goede argumenten

Slide 28 - Diapositive

Denkstap 3 (pp 20)
  • Je eerste antwoord is niet altijd het beste antwoord
  • Met een stelling kritisch omgaan
  • Opdracht 1 a: maak een stelling
  • Opdracht 1b: bedenkt 2 vragen
die de stelling in vraag stelt.



timer
5:00

Slide 29 - Diapositive

Socrates pp 21
  • Socratische methode: gesprekspartner laten nadenken met behulp van vragen en voorbeelden
  • kritische gesprekskunst
  • doel: anderen aanzetten om na te denken, dichter bij een antwoord komen
  • Stelling: 'Het is goed om moedig te zijn'
  • vergelijking vroedvrouw

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 1c
  • Stellingen kritisch in vraag stellen

timer
1:00

Slide 31 - Diapositive

Argumenten
  • reden voor je antwoord = argument
  • Waarom belangrijk?  

  • Hoe sterker of steviger je argumenten, hoe sterker je filosofisch antwoord.

Slide 32 - Diapositive

Valsspelen mag.
Akkoord
Niet akkoord

Slide 33 - Sondage

Waarom mag valsspelen? Geef reden(en)

Slide 34 - Question ouverte

Opdracht 3-4-5 pp 23
  • Welke kritische vraag kun je stellen bij je laatste argument?
  • Welk voorbeeld kun je bedenken dat het tegendeel aantoont van je laatste argument?
  • Maak gebruik van de vraag en het voorbeeld om je laatste argument sterker te maken. 

Slide 35 - Diapositive