Herhalingsles h3

Herhalingsles h3
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles h3

Slide 1 - Diapositive

Marketing
De kunst van het verkopen.
Winkeliers zetten de marketingmix in om de verkoop omhoog te krijgen.
De marketingmix wordt ook wel de 4P's genoemd.
  1. Promotie
  2. Prijs
  3. Plaats
  4. Product

Slide 2 - Diapositive

Geld verdienen of verliezen lijden?
   Omzet= afzet x verkoopprijs
   Inkoopwaarde van de omzet= afzet x inkoopprijs
   -------------------------------  -
= Brutowinst= omzet-inkoopwaarde
    Bedrijfskosten
    ------------------------------- -
=  Nettoresultaat <- (nettowinst of nettoverlies)= (brutowinst-bedrijfskosten)

Slide 3 - Diapositive

Formule van de omzet
A
Omzet = afzet / verkoopprijs
B
Omzet = afzet * verkoopprijs
C
Omzet = verkoopprijs / afzet
D
Omzet = verkoopprijs - afzet

Slide 4 - Quiz

Bereken de omzet als een winkel 100 stuks van een product verkoopt voor €10 per stuk.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de formule van de inkoopwaarde van de omzet?
A
afzet / inkoopprijs
B
afzet * inkoopprijs
C
inkoopprijs / afzet
D
inkoopprijs - afzet

Slide 6 - Quiz

Een winkel koopt 50 stuks van een product in voor €5 per stuk. Bereken de inkoopwaarde van de omzet als de winkel ze allemaal verkoopt.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de formule van de brutowinst?
A
Brutowinst = omzet - inkoopprijs
B
Brutowinst = afzet * verkoopprijs - afzet * inkoopprijs
C
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde van de omzet
D
Brutowinst = afzet * verkoopprijs

Slide 8 - Quiz

Een winkel verkoopt 200 stuks van een product voor €20 per stuk. De inkoopprijs van elk product is €10. Bereken de brutowinst.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de formule van het nettoresultaat?
A
Nettoresultaat = omzet - inkoopwaarde van de omzet
B
Nettoresultaat = brutowinst / bedrijfskosten
C
Nettoresultaat = brutowinst - bedrijfskosten
D
Nettoresultaat = brutowinst + bedrijfskosten

Slide 10 - Quiz

Stel dat een winkel een brutowinst heeft behaald van €1000 en haar bedrijfskosten bedragen €500. Bereken het nettoresultaat (nettowinst of nettoverlies).

Slide 11 - Question ouverte

Arbeidsproductiviteit
|_> De gemiddelde productie per arbeidsuur.

Arbeidsproductiviteit stijgt: 
Evenveel geproduceerd in minder uren. 
Of 
Meer geproduceerd in hetzelfde aantal uren.

Berekenen: productie / arbeidsuren

    Slide 12 - Diapositive

    Bereken de arbeidsproductiviteit per arbeidsuur voor de investering.

    Slide 13 - Question ouverte

    Toegevoegde waarde
    De waarde die bedrijven toevoegen aan een product door de productie.

    Slide 14 - Diapositive

    Bekijk het staafdiagram.
    Bereken de waarde die door de productie van een groentewinkel wordt toegevoegd aan 15 kilo asperges. Geef de berekening.

    Slide 15 - Question ouverte

    Ilse heeft een sieradenwinkel. De omzet van haar winkel komt dit jaar uit op €222.000 Dat is meer dan een jaar eerder. Toen was de omzet €199.990.
    Bereken met hoeveel procent haar omzet dit jaar is gestegen. Geef de berekening.

    Slide 16 - Question ouverte