Werkwoord hebben

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Het werkwoord hebben

Wij .... een hond

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

Het meisje .... een pen

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

.... de kinderen een huis?

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

.... jij kaas?

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

Jullie .... een tuin

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

.... jullie een tuin?

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

Ik .... familie

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

Hij.... een boterham

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

.... jij een boterham?

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

.... hij een fiets?

1. heb
2. hebt
3. hebben
4. heeft

Wat voor tekstsoort is dit?

1. instructietekst
2. betogende tekst
3. informatieve tekst
4. verhalende tekst

Tekstsoort?

1. betoog
2. nieuwsbericht
3. artikel
4. oproep

Tekststructuur van een betoog:

1. voor- en nadelen
2. standpunt-argument
3. beschrijving
4. verklaring

Welke tekststructuur herken je?

1. argumentatiestructuur
2. probleem/ oplossingsstructuur
3. verklaringsstructuur

Welke tekststructuur herken je?

1. Argumentatiestructuur
2. Aspectenstructuur
3. Vraag-antwoordstructuur
4. Voor- en nadelenstructuur

Is dit formeel of informeel?
Met vriendelijke groet,

1. Formeel
2. Informeel

Is een zakelijke brief formeel of informeel?

1. Formeel
2. Een combinatie van formeel en informeel
3. Dat mag je zelf bepalen
4. Informeel

Bronvermelding is alleen verplicht bij citeren, niet bij parafraseren

1. Waar
2. Niet waar

Wat is parafraseren?

1. Herhalen wat er gezegd wordt
2. In andere bewoordingen weergeven wat er gezegd wordt
3. Antwoord geven
4. Informatie geven

Wat is citeren?

1. Iets onder woorden brengen
2. Iets laten zien
3. Een deel uit de tekst precies overschrijven

1.3 controleren en verbeteren

In fase 3 van het schrijfproces ga je je tekst controleren en verbeteren. Controleer om te beginnen of je tekst volledig is. Controleer vervolgens op de volgende punten:

• samenhang, doel en publiek (opbouw, verbanden)
• woordkeuze (herhaal woorden niet te vaak, bijv door synoniemen te gebruiken)
• taal -en spelfouten

1.3 controleren en verbeteren

Een goede lay-out past bij je publiek en je tekstsoort, verhoogt je leesbaarheid en draagt zo bij aan het behalen van je doel:

• Gebruik witregels en tussenkopjes- die maken een tekst prettiger om te lezen.
• Gebruik als dat past bij je tekstsoort afbeeldingen, bijvoorbeeld om een deel van de inhoud te verduidelijken. 
• Wees consequent, gebruik bijvoorbeeld voor tussenkopjes steeds dezelfde lettergrootte. 

Wat nu?

• Zelfstandig werken aan de basiscursus schrijven 1.3  en 1.6 (opdracht 2 van 1.6 klassikaal)
• Klassikaal behandelen van een aantal opdrachten uit 1.3 en 1.6