15-11-2024 les V1A gram D + zinnen C luisteren

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prends ton livre
10 minutes d'apprentissage


- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.92
- Phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.94
- Grammaire D → p.95
Bonjour à tous!
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Prends ton livre
10 minutes d'apprentissage


- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.92
- Phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.94
- Grammaire D → p.95
Bonjour à tous!

Slide 1 - Diapositive

Woensdag 20 november
SO ABCD chapitre 2

Wat moet je leren?
- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.92
- Phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.94
- Grammaire D → p.95

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui:
- Écouter les phrases-clés C
- Grammaire
- Au travail!










Slide 3 - Diapositive

Écouter les phrases-clés C  
à la page 94

Slide 4 - Diapositive

Grammaire - à la page 72
Lis la grammaire en silence

Slide 5 - Diapositive

Werkwoorden die eindigen op -er


Welke werkwoorden die eindigen op -er kennen jullie?

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden op -er
2 stappen

1. Je maakt de stam. 
Dit doe je door 'er' van het werkwoord af te halen.

2. Je kijkt welke uitgang je moet gebruiken.
2 stappen

1. Je maakt de stam. 
Dit doe je door ''er'' van het werkwoord af te halen.

2. Je kijkt welke uitgang je moet gebruiken.
Werkwoorden op -er
je
       e
tu
      es
il/elle/on
       e
nous 
     ons
vous
      ez
ils/elles
     ent

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld - het werkwoord 'parler'
Eerst de stam maken

parler -er = parl
je parle
tu parles
il/elle/on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent

Slide 8 - Diapositive

Zet in de goede vorm:
Tu (habiter) ____________
A
habitons
B
habite
C
habites
D
habitent

Slide 9 - Quiz

Zet in de goede vorm:
Julia (regarder) ____________
A
regarde
B
regardez
C
regardent
D
regardons

Slide 10 - Quiz

Zet in de goede vorm:
Vous (arriver) ____________
A
arrives
B
arrivez
C
arrivons
D
arrive

Slide 11 - Quiz

Au travail!
Fais les exercices 16a, 16e, 17a, 17b, 17d


Fini? -> ga verder leren:
- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.92
- Phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.94
- Grammaire D → p.95

Slide 12 - Diapositive