24-11-2023 Z1B les1 grammaire ww op -er

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


Telefoon in de telefoontas

Boek op tafel

Bonjour à tous!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vr 1 december - SO ABCD h.2
Wat moet je leren?

-Voca A + B→ p.90 (F-NL / NL-F)
-Phrases-clés C (zinnen) → p.92 (F-NL / NL-F)
-Grammaire D ‘werkwoorden op -er’→ p.93

Slide 3 - Diapositive

Aujourd'hui:
- Réviser
- Je vais apprendre...
- Grammaire
- Au travail!


Slide 4 - Diapositive

Réviser les phrases et les mots
Ja = 
Nee = 
Au travail = 
Hoe heet je? = 
Ik heet =
Waar woon je? =
Ik woon in =

Slide 5 - Diapositive

Je vais apprendre...

- Aan het eind van de les kan je werkwoorden die eindigen 
op -er gebruiken in het Frans.

Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden die eindigen op -er


Welke werkwoorden die eindigen op -er kennen jullie?

Slide 7 - Diapositive

Prends le livre à la page 72
Lees de grammatica in stilte door

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden op -er
2 stappen

1. Je maakt de stam. 
Dit doe je door 'er' van het werkwoord af te halen.

2. Je kijkt welke uitgang je moet gebruiken.
2 stappen

1. Je maakt de stam. 
Dit doe je door 'er' van het werkwoord af te halen.

2. Je kijkt welke uitgang je moet gebruiken.
Werkwoorden op -er
Je
       e
Tu
      es
Il/elle/on
       e
Nous 
     ons
Vous
      ez
Ils/Elles
     ent

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld - het werkwoord 'parler'
Eerst de stam maken

parler -er = parl
je parle
tu parles
il/elle/on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent

Slide 10 - Diapositive

Je / J'
Tu
il / elle / on
Nous
Vous
ils / elles
e
es
e
ons
ez
ent

Slide 11 - Question de remorquage

Zet in de goede vorm:
Tu (regarder) ____________
A
regardons
B
regarde
C
regardes
D
regardent

Slide 12 - Quiz

Zet in de goede vorm:
Vous (arriver) ____________
A
arrives
B
arrivez
C
arrivons
D
arrive

Slide 13 - Quiz

Je vais apprendre...
Aan het eind van de les kan je werkwoorden die eindigen 
op -er gebruiken.

Nous (commencer) ________________ maintenant.

Lisa et Sophie (habiter) _______________ à Paris.

Slide 14 - Diapositive

Au travail!
Maak:
Exercice 16a, 16d, 17a, 17b, 17c

Klaar? -> Ga slim stampen voca A + B


Slide 15 - Diapositive