Chapter 1 - persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Noem een persoonlijk voornaamwoord in het Engels

Noem een bezittelijk voornaamwoord in het Engels

Persoonlijke voornaamwoorden

ik = I

jij/je = you

hij = he

zij = she (1 persoon)

het = it

wij = we

jullie/u = you

zij = they (meerdere personen)

Bezittelijke voornaamwoorden

mijn = my

jouw / uw = your

zijn = his

haar = her

zijn / haar/ het = its

onze = our

jullie / uw = your

hun = their

... is my best friend.

1. His
2. We
3. You
4. She

This is a dog, ... is a Labrador.

1. it
2. they
3. we
4. you

... class is great!

1. I
2. My
3. We
4. She

This is my friend and ... both live in London.

1. She
2. I
3. Our
4. We

... are my brother and sister.

1. She
2. He
3. We
4. They

This is my rabbit, ... name is Flappie.

1. he
2. its
3. my
4. she

(hun) ... names are Britt and Jackie.

(jullie) ... are from the Netherlands.

That is my brother, ... is very funny.

This is my sister, ... birthday is on the 21th of April.