Lesdag 10 blok 2

Lesdag 10 blok 2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Lesdag 10 blok 2

Slide 1 - Diapositive

Wat is een complicatie van onbehandelde of slecht gecontroleerde type II diabetes?
A
Hyperthyreoidie
B
Psoriasis
C
Nierfalen
D
Hypothyreoidie

Slide 2 - Quiz

Wat is een veelvoorkomende complicatie van diabetes die kan leiden tot visusverlies?
A
Keratitis
B
Diabetische staar
C
Diabetische retinopathie
D
glaucoom

Slide 3 - Quiz

Wat is het voornaamste kenmerk van Multiple sclerose (MS)?
A
Verhoogde bloeddruk
B
Aantasting van de isolatie van zenuwen
C
Bloedpropjes in de hersenen
D
Ontsteking van het ruggenmerg

Slide 4 - Quiz

Wat is de primaire oorzaak van een hernia nuclei pulposi?
A
Ontsteking van de spieren
B
Slijtage van de gewrichten
C
Verkalking van het ruggenmerg
D
Uitstulping van de kern van een tussenwervelschijf

Slide 5 - Quiz

Een epiduraal hematoom treedt op tussen de schedel en de dura mater.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke aandoening van het oog wordt veroorzaakt door een toegenomen oogboldruk?
A
Staar
B
Conjunctivitis
C
Glaucoom
D
Keratitis

Slide 7 - Quiz

Wat is de oorzaak van bijziendheid?
A
Verlenging van het oog
B
Verkorting van het oog
C
Afplatting van het hoornvlies
D
Verdikking van de lens

Slide 8 - Quiz

De hypofyse produceert insuline als onderdeel van zijn hormonale functies.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Keratitis wordt veroorzaakt door een ontsteking van de lens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is de voornaamste behandeling voor acute glaucoom?
A
Oogdruppels
B
Het dragen van een bril
C
Laserbehandeling of operatie
D
Het gebruik van contactlenzen

Slide 11 - Quiz

Glaucoom wordt altijd snel ontdekt vanwege de duidelijke symptomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welke fase van het klinisch redeneerproces houdt in dat de verpleegkundige relevante gegevens verzamelt en beoordeelt?
A
Analyse van de situatie
B
Identificatie van problemen
C
Verzameling van gegevens
D
planning van zorg

Slide 13 - Quiz

Welke redeneerhulp is gericht op het identificeren van de behoeften en problemen van een client op verschillende domeinen?
A
SBARR-methode
B
RUMBA-criteria
C
PES
D
Gordon

Slide 14 - Quiz

Bij epilepsie zijn alleen medicijnen effectief; levensstijlaanpassingen zijn niet nodig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke redeneerhulp kan worden gebruikt om systematisch lichamelijke symptomen te evalueren en te interpreteren?
A
ABCDE-benadering
B
SBARR
C
PIE- methode
D
SCEGS-methode

Slide 16 - Quiz

Welke redeneerhulp wordt vaak gebruikt om een gestructureerde overdracht van patiënt informatie te faciliteren tussen zorgverleners?
A
SOAP-methode
B
SMART
C
SBARR
D
SOEP-methode

Slide 17 - Quiz

Wat is een cruciaal onderdeel van de EWS bij het beoordelen van de klinische toestand van een client?
A
Bloeddrukmeting
B
Temperatuurcontrole
C
Hartslag en ademhalingssnelheid

Slide 18 - Quiz

Alle stappen van het klinisch redeneren zijn van gelijk belang voor de uiteindelijke zorgkwaliteit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

De FAST-methode wordt gebruikt om de ernst van ademhalingsproblemen te beoordelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Hoe wordt de kwaliteit van zorg verhoogd volgens het concept van klinisch redeneren?
A
Door alle patiënten op dezelfde manier te behandelen
B
Door kritisch na te denken en kennis te koppelen aan observaties
C
Door het communiceren volgens vaste structuur
D
Door enkel te vertrouwen op eigen kunnen

Slide 21 - Quiz

Waar staat de 'E' voor in de EMV-score?
A
Energie
B
Emotie
C
Eye opening
D
Evaluatie

Slide 22 - Quiz

Wat meet de AVPU-score?
A
Bloeddruk en hartslag
B
Mate van bewustzijn
C
Neurologische respons op pijn
D
Efficiëntie van ademhalingsfunctie

Slide 23 - Quiz

Welk model wordt toegepast bij het vaststellen van een neurologische aandoening?
A
SCEGS-model
B
VALTIS-model
C
FAST-methode
D
EMV-score

Slide 24 - Quiz

Wat is de primaire functie van de hypofyse in het hormoonstelsel?
A
Regulatie van de bloeddruk
B
Regulatie van de lichaamstemperatuur
C
Regulatie van de hormoonhuishouding
D
Regulatie van de vochtbalans

Slide 25 - Quiz