Klinisch redeneren

Klinisch redeneren
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Klinisch redeneren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over klinisch redeneren?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat klinisch redeneren betekent.
  • Je kunt uitleggen wat het belang is van klinisch redeneren.
  • Je kunt samenvatten welke kennis en vaardigheden je nodig hebt om klinisch te redeneren.
  • Je kunt benoemen wat de verschillende stappen van klinisch redeneren zijn.
  • Je kunt toelichten welke redeneerhulpmiddelen je tot je beschikking hebt tijdens je klinisch redeneerproces.
  • Je kunt uitleggen wanneer je welk redeneerhulpmiddel in een bepaalde situatie kunt inzetten.




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Klinisch redeneren

Slide 5 - Diapositive

Klinisch redeneren is een denkproces. Zodra je merkt dat er iets aan de hand is met de zorgvrager, beoordeel je op gestructureerde wijze zijn gezondheidssituatie. Je verricht metingen en observeert met kritische blik. Vervolgens koppel je deze gegevens aan jouw eigen vakkennis en ervaring.
In gedachten vergelijk je de situatie van de zorgvrager met eerdere ervaringen die je in de praktijk hebt opgedaan. Ook bedenk je welke ziekte kan passen bij de symptomen van de zorgvrager. Op deze manier probeer je zo goed mogelijk in te schatten wat er aan de hand is, hoe ernstig de situatie is en hoe je het best kunt handelen. Dit gehele denkproces noem je 'klinisch redeneren'.
Waarom is klinisch redeneren zo belangrijk?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Belang Klinisch redeneren 
  • Het biedt overzicht in (complexe) gezondheidssituaties.
  • Het helpt je om je waarnemingen van de zorgvrager onder woorden te brengen.
  • Het helpt je om de juiste keuzes te maken in de zorgverlening.
  • Het geeft een verantwoorde onderbouwing voor je eigen handelen.
  • Het biedt houvast voor je communicatie met de arts of andere disciplines.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nodig om klinisch te redeneren?
  • Vakkennis
  • Praktijkervaring
  • Analytisch vermogen: 
  1. probleemoplossend kunt nadenken;
  2. weet welke gegevens hiervoor van belang zijn;
  3. hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden;
  4. verbanden kunt leggen.

Slide 8 - Diapositive

Vakkennis
De kennis die je nodig hebt voor klinisch redeneren, doe je op tijdens je opleiding. Je hebt kennis nodig over anatomie, fysiologie en pathologie. Daarnaast leer je welke invloed psychische, sociale en omgevingsfactoren hebben op de gezondheid en het welbevinden van de zorgvrager.
Praktijkervaring
Voldoende praktijkervaring is van groot belang. Door veel ervaring op te doen, zul je specifieke verschijnselen of een bepaald ziektebeeld bij een zorgvrager eerder herkennen. Ook leer je in de praktijk om duidelijk te communiceren met de arts, je collega's of andere disciplines. Met behulp van je klinische redenatie kun je helder communiceren. Je kunt dan een onderbouwing geven, waarmee je aantoont dat je inzicht hebt in een zorgsituatie.
Analytisch vermogen
Om te kunnen bedenken wat er met de zorgvrager aan de hand is, heb je een analytisch vermogen nodig. Dit betekent dat je:
probleemoplossend kunt nadenken;
weet welke gegevens hiervoor van belang zijn;
hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden;
verbanden kunt leggen.
Door kritisch na te denken, probeer je de kern van een gezondheidsprobleem te vinden. Je analytisch vermogen versterkt naarmate je vakkennis en praktijkervaring toenemen.
Het niet-pluisgevoel
Zet niet-pluis gevoel om in concrete informatie door:
  • vragen te stellen aand e zorgvrager
  • Waarnemingen goed te registreren
  • De vitale functies te meten 

Slide 9 - Diapositive

Naast vakkennis, praktijkervaring en analytisch vermogen, is er nog één onderdeel zeer belangrijk: je eigen niet-pluisgevoel. Een niet-pluisgevoel wordt ook wel onderbuikgevoel of intuïtie genoemd. Dit is het gevoel dat je kunt hebben als je merkt dat er iets aan de hand is met de zorgvrager. Je voelt dat er iets mis is, maar je kunt nog niet duidelijk aantonen of verwoorden wat. Op zo'n moment is het belangrijk om actief op onderzoek uit te gaan. Je start met klinisch redeneren. Je gaat proberen om je eigen niet-pluisgevoelens om te zetten in concrete informatie over de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Dit doe je door:
vragen te stellen aan de zorgvrager.
Je kunt vragen stellen als: Hoe voelt u zich? Heeft u klachten? Heeft u op dit moment last van pijn, benauwdheid, misselijkheid of duizeligheid?
je waarnemingen goed te registreren.
Vaak kun je aan een zorgvrager al veel zien. Lijkt de zorgvrager klachten te hebben? Hoe ziet het gelaat van de zorgvrager eruit (bijvoorbeeld rood, blauwig, grauw, klam of transpirerend)? Hoe ziet de ademhaling van de zorgvrager eruit? Zie je veranderingen in het gedrag van de zorgvrager (zoals onrust of juist lusteloosheid)?
de vitale functies te meten.
Bij een niet-pluisgevoel meet je altijd de vitale functies van de zorgvrager. Je meet de lichaamstemperatuur, hartslag, bloeddruk, ademhaling en saturatie. Weet je dat een zorgvrager bijvoorbeeld diabetes heeft, dan meet je ook de bloedsuikerspiegel.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Redeneerhulpen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Casus klinisch redeneren.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions