Herhaling H3.1-3.4

Welk klimaat zie je op de afbeelding?
A
Tropisch regenwoud
B
savanneklimaat
C
steppeklimaat
D
landklimaat
1 / 43
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welk klimaat zie je op de afbeelding?
A
Tropisch regenwoud
B
savanneklimaat
C
steppeklimaat
D
landklimaat

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond de evenaar is er een tropisch klimaat.
Wat hoort bij een tropisch klimaat
A
Het is er koud en nat
B
Het is er warm en nat
C
Het is er koud en weinig regen
D
Het is er warm en weinig regen

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat zie je op de klimaatgrafiek?
A
Tropisch klimaat
B
woestijn klimaat
C
zeeklimaat
D
landklimaat

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat zie je op de foto?
A
zeeklimaat
B
savanneklimaat
C
Hooggebergteklimaat
D
Tropisch regenwoud

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

savanneklimaat
A
temperatuur komt nooit boven de 0 graden
B
klimaat met meestal hoge temperaturen en vrijwel geen neerslag
C
de temperatuur is altijd hoger dan 18 graden en er is een droge en een natte tijd

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de savanne:
A
Heb je het hele jaar door regen
B
Valt er helemaal geen regen
C
regent er niet elke maand, paar droge maanden.
D
Regent het maar ongeveer 1 maand per jaar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kenmerkt de savanne?
A
Veel regen
B
Koude temperaturen
C
Droge maanden
D
Rijke voedingsstoffen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk
van een steppeklimaat?
A
Veel droogte, vaak gras
B
Constante regenval het hele jaar door
C
Extreem lage temperaturen en veel sneeuw
D
Extreem droog, cactussen of woestijnen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Er groeien geen bomen in het:
A
Savanneklimaat
B
Steppeklimaat

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatdiagram C
A
Tropisch regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Zeeklimaat

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De klimaatdiagram hiernaast is van een...
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Woestijnklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De klimaatdiagram hiernaast is van een...
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Woestijnklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de overeenkomst tussen een woestijnklimaat en een poolklimaat?
A
Beide klimaten komen alleen op het noordelijk halfrond voor.
B
Beide klimaten komen alleen op het zuidelijk halfrond voor.
C
In beide klimaten leven geen dieren.
D
In beide klimaten groeien bijna of geen planten.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatdiagram B?
A
Tropisch klimaat
B
zeeklimaat
C
landklimaat
D
droog klimaat

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeeklimaat
landklimaat
Poolklimaat

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Poolklimaat?

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een poolklimaat is een klimaat waar:
A
Weinig neerslag valt
B
Temperatuur niet boven de 10 graden komt
C
Extreme wisselingen in temperatuur zijn
D
Geen zon komt

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pool
klimaat
Savanne
klimaat
Steppe
klimaat
Toendra
klimaat

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

tropisch
klimaat
droog
klimaat
pool
klimaat
gematigd
klimaat

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan je zeggen over hoogteligging?
A
Elke 100m omhoog = 3 graden kouder
B
Hoe dichter bij de zon, hoe warmer
C
Elke 1000m omhoog = 6 graden kouder
D
In de bergen sneeuwt het altijd

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nepal ligt langs de evenaar toch is de tempratuur op sommige plekken in Nepal lager dan in Nederland, hoe komt dat?
A
Door de breedteligging
B
Door de ligging bij de zee
C
Door de hoogteligging

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welk klimaatfactor is de temperatuur in januari aan de kust lager?
A
Breedteligging (afstand tot evenaar)
B
Hoogteligging
C
Afstand tot de zee
D
Geen van deze

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de aardas recht zou staan, zouden de seizoenen verdwijnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zorgt de scheefstand van de aardas voor?
A
dag en nacht
B
zomer en winter

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er door de scheve aardas?
A
Het zorgt voor seizoenen
B
Het zorgt voor regen
C
Het zorgt voor aardbevingen
D
Het maakt de maan groter

Slide 25 - Quiz

Op het digibord verschijnen de antwoorden die de leerlingen invoeren. 
Welk gevolg heeft deze stand van de aardas?
A
het wordt dag
B
in het zuiden is een ijstijd
C
het zuiden heeft zomer
D
Het noorden heeft een zomer

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het nu pooldag of poolnacht op de
Noordpool?
A
Poolnacht
B
Pooldag

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stelling is waar?
A
Het zuiden heeft zomer
B
Het noorden heeft een zomer

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wolk bestaat uit....
A
waterdamp
B
sneeuwkristallen
C
watergas
D
kleine waterdruppels

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de waterkringloop?
A
De voortdurende verplaatsing van water over de aarde.
B
De voortdurende verplaatsing van water door de lucht.
C
Het geheel van verdamping en condensatie en verplaatsing van lucht over de aarde.
D
De verplaatsing van water over zee en daarna via het land.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ontstaat bij verdamping?
A
Luchtvochtigheid
B
Dampkring
C
Waterdamp
D
Zure regen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij de waterkringloop?
A
Condensatie
B
Verdamping
C
Sedimentatie
D
Neerslag

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop boven een stad

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk proces hoort wel bij de lange waterkringloop, maar niet bij de korte waterkringloop?
A
Water condenseert.
B
Water stroomt via rivieren naar de zee.
C
Water valt als neerslag naar beneden.
D
Water verdampt.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De waterkringloop wordt aangedreven door ...
A
Rivieren
B
Gletsjers
C
Verdamping
D
De zon

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afbeelding laat stijgingsregen zien?
A
B
C

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afbeelding laat stuwingsregen zien?
A
B
C

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke afbeelding laat frontale regen zien?
A
B
C

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Laatste vraag:
Waar komt stijgingsregen voor?
A
rond de polen
B
op hoge breedte
C
in de buurt van Nederland
D
rond de evenaar

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet hier...
A
Stuwingsregen
B
Stijgingsregen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stuwingsregen komt voornamelijk voor...
A
in de tropen
B
op gematigde breedte
C
in de bergen
D
waar veel regen valt

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op het plaatje hiernaast zien we
stuwingsregen. Hoe noemen we de
'natte' kant van de berg?
A
de loefzijde
B
de lijzijde

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op deze tekening zie je .....
A
stuwingsregen
B
frontale regen
C
stijgingsregen

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions