TL2 thema 6.1 Organismen en hun omgeving

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.1 Organismen en hun omgeving
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.1 Organismen en hun omgeving

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welkom OT2
nieuw thema: Thema 6 Ecologie en duurzaamheid
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.1 Organismen en hun omgeving

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we leren?
Aan het einde van de les:
- kan je biotische en abiotische factoren onderscheiden.
- kan je de niveaus van de ecologie beschrijven.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak je papier
Elk organisme is afhankelijk van zijn omgeving.
De omgeving bestaat uit andere organismen, maar ook uit levenloze factoren, zoals licht, lucht en water.

Veel organismen leven samen in groepen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op
Ecologie = (zoek evt op in je boek, blz.188)

- Wie heeft invloed op wie? Geef een voorbeeld
met een dier

- Wie heeft invloed op wie?
Geef een voorbeeld met een plant
ecologie
het onderzoeken van de relaties tussen organismen en hun milieu (hun leefomgeving).

Slide 7 - Diapositive

het onderzoeken van de relaties tussen organismen en hun milieu (hun leefomgeving).
De invloeden uit het milieu kun je indelen in 2 groepen:
- biotische factoren
- abiotische factoren
bios
leven
(a) biotisch
levende en levenloze natuur

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Invloeden van de levende natuur zijn biotische factoren. deze invloeden zijn afkomstig van andere organismen.

Een roodborstje wordt bijvoorbeeld beïnvloed door de insecten die hij kan vangen en de roofdieren die hij moet ontwijken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een biotische factor?
timer
0:30
A
water
B
grasplant
C
zonlicht
D
wind

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een biotische factor?
A
Een rivier
B
Een heuvel van een berg
C
Een aantal roofdieren
D
Een koude luchtstroom

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen biotische factor?
A
insecten
B
boom
C
ziekteverwerker
D
water

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn biotische factoren?
A
invloeden die afkomstig zijn van organismen
B
invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eekhoorn wordt ook beïnvloed door de temperatuur, de hoeveelheid licht, de wind en de regen.

Invloeden van de levenloze natuur zijn abiotische factoren.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotische factoren
Abiotische factoren

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn biotische en wat zijn abiotische factoren?
Biotische factoren
Abiotische factoren
Nestgelegenheid
Soortgenoten
Ziekteverwekkers
Voedsel
Roofdieren
Licht
Zuurtegraad
Lucht
Temperatuur

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Er zijn verschillende niveaus waarop ecologen onderzoek doen.
Van klein naar groot zijn dit:
- individu
- populatie
- levensgemeenschap
- ecosysteem

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf op
Een individu is 

Een populatie is 

Slide 21 - Diapositive

is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten.
Bijvoorbeeld een groep wilde zwijnen in een bos.
individu-> populatie 
-) levensgemeenschap




De populaties in een levensgemeenschap beïnvloeden elkaar. Roofvogels eten bijvoorbeeld muizen; herten eten gras.

Slide 22 - Diapositive

In een gebied leven populaties van verschillende soorten.
Al deze populaties samen noem je een levensgemeenschap.
Bijvoorbeeld wilde zwijnen, bomen, planten, wormen, muizen, enz.
samenvatting (check je aantekeningen)
De abiotische factoren in een gebied zijn onder andere de lucht, de wind en het water.
De abiotische factoren en de levensgemeenschap samen vormen een ecosysteem.

Een ecosysteem is een gebied waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.
Voorbeelden van ecosystemen zijn een duingebied, een bos en een sloot.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bos is een voorbeeld van een ecosysteem. Bedenk zelf nog eens 3 voorbeelden van ecosystemen.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN??

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
6.1 Organismen en hun omgeving
lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7  en samenhang maken
optie: 8+ 
(vanaf blz. 188)
Houdt je aantekeningen in je boek

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
kan je biotische en abiotische factoren onderscheiden.
- kan je de niveaus van de ecologie beschrijven.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions