Blok 1 Spelling herhaling TB1KTc

Welkom TB1KTc!
Nederlands
Meneer Bakker 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom TB1KTc!
Nederlands
Meneer Bakker 

Slide 1 - Diapositive

Iedereen aanwezig?

Slide 2 - Diapositive

Wat hebben we vorige les gedaan? 


En hoe ging dat? 

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen vandaag

Aan het einde van deze les:

- kun je het verschil uitleggen tussen
de  STAM  en de  IK-VORM  van een werkwoord.


Slide 4 - Diapositive

De stam van een werkwoord

Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld 'draaien'

Je 'hakt' hier de   -en   van af


Slide 5 - Diapositive

De stam van een werkwoord

Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld 'draaien'

Je 'hakt' hier de   -en   van af

Je hebt over:    draai 

Slide 6 - Diapositive

De stam van een werkwoord

Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld 'werken'

Je 'hakt' hier de   -en   van af

Je hebt over:    werk 

Slide 7 - Diapositive

De stam van een werkwoord

Je neemt het hele werkwoord, bijvoorbeeld 'hakken'

Je 'hakt' hier de   -en   van af

Je hebt over:    hakk 

Slide 8 - Diapositive

MAAR DAT IS TOCH RAAR?!

Slide 9 - Diapositive

Klopt

Slide 10 - Diapositive

Maar geen paniek
Als je de stam zoekt, kun je 2 medeklinkers op het einde krijgen, zoals bijvoorbeeld bij hakk 

Of de letter bij  belov, van het werkwoord beloven

Of 'lop', van het werkwoord lopen


Slide 11 - Diapositive

Waarom moet ik dit leren? 
De stam van een werkwoord gebruik je niet direct als je Nederlands schrijft of spreekt. Het is een  hulpmiddel

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

De stam van een werkwoord
Als je het werkwoord goed wilt schrijven, begin je bij de stam. De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder '-en'

De stam lijkt heel vaak op de ik-vorm, maar is zeker niet hetzelfde!

Slide 14 - Diapositive

Waarom moet ik dit leren?
Werken 

ik werk (stam)
jij werkt (stam + t)
wij werken (stam + t)

Slide 15 - Diapositive

Waarom moet ik dit leren?
Hakken

ik hak (stam)
jij hakt (stam + t)
wij hakken (stam + en)

Slide 16 - Diapositive

De stam van tekenen is....

Slide 17 - Question ouverte

De stam van schieten is.......

Slide 18 - Question ouverte

De stam van wijzen is .....

Slide 19 - Question ouverte

De stam van smurfen is......

Slide 20 - Question ouverte

Dus


De stam van een werkwoord vind je door

-en

van het werkwoord weg te halen.

Slide 21 - Diapositive

Ik-vorm
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.

Slide 22 - Diapositive

Ik-vorm


Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.

  • printen          print          ik print
  • praten            prat           ik praat
  • beloven         belov        ik beloof    
  • vissen             viss           ik vis

Slide 23 - Diapositive

Een keertje andersom?

Gooi is de stam van welk werkwoord? 

Voeg hier +en aan toe 

Slide 24 - Diapositive

Een keertje andersom?

Renn is de stam van welk werkwoord? 

Voeg hier +en aan toe 

Slide 25 - Diapositive

Een keertje andersom?

Gev is de stam van welk werkwoord? 

Voeg hier +en aan toe 

Slide 26 - Diapositive

Zelf nakijken opdr. 25-26-27
  1. wens, ik wens  *
  2. print, ik print    *
  3. schiet, ik schiet   *   
  4. prat, ik praat  
  5. drink, ik drink    * 
  6. belov, ik beloof  
  7. roei, ik roei   *  
  8. remm, ik rem  
  9. hal, ik haal    
  10. zwemm, ik zwem 
Verbeter zelf de  antwoorden. 
(Met een andere kleur pen)
* betekent dat de stam hetzelfde is als de ik-vorm 

Slide 27 - Diapositive

spelling 1.7. 
Lees de uitleg op bladzijde 31.
maak daarna de volgende twee learningapps.

Slide 28 - Diapositive

spelling 1.8. 
Lees de uitleg op bladzijde 32.

Slide 29 - Diapositive

Afsluiting werkwoorden
Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen de stam en de ik-vorm 

Slide 30 - Diapositive

Hoe lastig vind je werkwoordspelling?
05

Slide 31 - Sondage