a. Uitzonderlijk talent/ zien/ we/meestal/ bij jonge mensen/ opduiken.
pv = zien ow= we
b. Viool en piano/ beheerste/ Mozart/ al/ op zijn vijfde.
pv= beheerste ow = Mozart
c. Magnus Carlsen/ mocht/ zich/ vanaf zijn twaalfde/ een grootmeester/ noemen.
pv= mocht ow= Magnus Carlsen
d. Aan de andere kant /kent/ succes /geen leeftijd
pv= kent ow= succes
e. Oprah Winfrey's eerste talkshow/ werd/ op haar 32e/ uitgezonden
pv= werd ow= Oprah Winfrey's eerste talkshow