1.7 Tekstdoelen: samenvattende les

Nederlands
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Welkom
  • Bespreken e-mails (tip en top)
  • Herhaling H1 Tekstdoelen
  • Volgende week: toetsje
  • Dilemma

Slide 2 - Diapositive

Bespreken e-mail
  • In paragraaf 1.3 Schrijven (opdr. 5 en opdr. 8) heb je twee mails moeten schrijven.
  • Wat is het grote verschil tussen beide?
  • Laat je mails lezen door een medestudent. 
  • Geef elkaar een tip en een top.
  • Klassikaal bespreken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Waar staat de bijlage in een zakelijke e-mail?
A
Onder de afsluiting.
B
Onder de aanhef.
C
Onder het onderwerp.
D
Onder de 'CC'.

Slide 6 - Quiz

Wat schrijf je in de afsluiting van de zakelijke e-mail?

Slide 7 - Question ouverte

Schrijven vanuit tekstdoelen
  • Informeren: Informatie overbrengen, feiten delen, kennis overdragen.
  • Instrueren: Uitleggen hoe iets moet, zodat de lezer deze handeling kan uitvoeren, b.v. recept, gebruiksaanwijzing.
  • Overtuigen: De lezer overtuigen van jouw mening of aansporen om in actie te komen.

Slide 8 - Diapositive


Wat voor soort tekst is de afbeelding?

A
Informatieve tekst
B
Betogende tekst
C
Activerende tekst
D
Amuserende tekst

Slide 9 - Quiz

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 10 - Question de remorquage

Combineer het juiste tekstdoel 
met de tekst.
informeren
instrueren
overtuigen/betogen
overhalen/activeren
voorlichtingsfolder
handleiding
recensie 
reclamefolder

Slide 11 - Question de remorquage

Informatieve tekst
betogende tekst
vooral feiten
verslag 
overtuigen
informeren
vooral mening
standpunt onderbouwen

Slide 12 - Question de remorquage

In een betogende tekst staan
A
feiten
B
feiten en een mening
C
feiten en meerdere meningen
D
meerdere meningen

Slide 13 - Quiz

Heb je goed geslapen?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 14 - Quiz

Heb jij wel eens stiekem gerookt?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 15 - Quiz

Waar ben je naar toe gegaan?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 16 - Quiz

Wie is jouw held?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 17 - Quiz

Waarom is hij je held?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
vervolgvraag
D
controlevraag

Slide 18 - Quiz

Dus je bedoelt dat je zijn liedjes heel mooi vindt?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
vervolgvraag
D
controlevraag

Slide 19 - Quiz

Hoe laat ben je geboren?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 20 - Quiz

Was je gisteren al om 12:00 uur vrij?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
vervolgvraag
D
controlevraag

Slide 21 - Quiz

Soorten vragen

- gesloten vraag (ja/nee-antwoord)
- open vraag (vrij antwoord)
- vervolgvraag
- controlevraag (dus je bedoelt.../als ik het goed begrijp zeg je...)



Slide 22 - Diapositive

Je wist toch wel dat je een vrije dag alleen na overleg met je leidinggevende mag opnemen?

Wat voor soort vraag is dit?
A
Gesloten vraag
B
Open vraag
C
Controle vraag
D
Suggestieve vraag

Slide 23 - Quiz

Kijkopdracht

1. Maak op een papier een kolom met open vragen en gesloten vragen
2. Turf het aantal open vragen 
3. Turf het aantal gesloten vragen. 

Wat voor antwoorden leveren gesloten vragen vaak op?
Hoe verschilt dit van de antwoorden op de open vragen?




Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Volgende les

  • Toets H1 Op reis - Tekstdoelen 
  • 1.8 Samengevat: hierin staat alle theorie nog
    eens opgesomd.

Slide 26 - Diapositive