Taalblokken 2.3 schrijven

Taalblokken
Schrijven 
Hoofdstuk 2.3
Helpende zorg en welzijn
Leerjaar 1 - niveau 2F
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Taalblokken
Schrijven 
Hoofdstuk 2.3
Helpende zorg en welzijn
Leerjaar 1 - niveau 2F

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je leren?
Herhaling tekstdoelen
Herhalen schrijven e-mail

Onderwerp en hoofdgedachte
Schrijven van een brief

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de bijlage in een zakelijke e-mail?
A
Onder de afsluiting.
B
Onder de aanhef.
C
Onder het onderwerp.
D
Onder de 'CC'.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat schrijf je in de afsluiting van de zakelijke e-mail?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijven vanuit tekstdoelen
  • Informeren: Informatie overbrengen, feiten delen, kennis overdragen.
  • Instrueren: Uitleggen hoe iets moet, zodat de lezer deze handeling kan uitvoeren, b.v. recept, gebruiksaanwijzing.
  • Overtuigen: De lezer overtuigen van jouw mening of aansporen om in actie te komen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp
Je vat in een of enkele woorden samen waar de tekst over gaat. 

Deelonderwerp:
Alle deelonderwerpen hebben te maken met het onderwerp van de tekst. 
Meerdere deelonderwerpen in een tekst. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdgedachte
Wat is het belangrijkste dat ik over het onderwerp wil schrijven?

Dit bedenk je van tevoren. 
Dus voordat je gaat schrijven. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwerking
Onderwerp en hoofgedachte komt terug in de titel. 
In de onderwerpregel (bij een mail of brief).

In de eerste zinnen. 
Aan het einde, (als samenvatting of conclusie).




Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels brief schrijven
  1. Afzender.
  2. Geadresseerde
  3. Plaats en datum
  4. Onderwerp (betreft)
  5. Aanhef
  6. Kern, middenstuk (alinea's), afsluiting
  7. Bijlage(n)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar gebruik je: 'Een verzoek'?
A
Met deze brief wil ik....
B
Kunt u mij een ontvangsbevestiging schrijven?
C
Ik hoop binnen...... van u te horen.
D
Ik schrijf u deze brief omdat....

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent:
de confrontatie?

Slide 14 - Carte mentale

Iets of iemand op een vervelende manier tegenkomen.
Wat betekent:
Het budget?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag/ huiswerk:
Maken hoofstuk 2 paragraaf 3; schrijven
Afmaken hoofdstuk 2; paragraaf 2; lezen
Klaar? Oefenen met woordtrainer
Werken aan spelling en grammatica. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions