1. H3 - Formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Schrijfvaardigheid: de voorbereiding

Les 1 van 9: Formuleren H3

Planning

Leerstof per week

1 Formuleren H3 en Spelling H3

2 Grammatica H4 en Formuleren H4

3 Spelling H4 en boekopdracht

Toetsweek

4 Werken aan zakelijke brief

5 Werken aan zakelijke brief

Leerdoel

Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

Geef een voorbeeld van
een verwijswoord.

Wat is het nut van verwijswoorden?

Mevrouw Engelen was blij dat het weekend was. Eindelijk had mevrouw Engelen tijd om eens goed te gaan gamen! Het favoriete spel van mevrouw Engelen is GTA. In het spel GTA moet mevrouw Engelen banken overvallen met de online vrienden van mevrouw Engelen. De online vrienden van mevrouw Engelen wonen over de hele wereld! 

Andere vorm?

Mevrouw Engelen was blij dat het weekend was. Eindelijk had ze tijd om een goed te gaan gamen! Haar favoriete spel is GTA. In dat spel moet ze banken overvallen met haar online vrienden. Die vrienden wonen over de hele wereld!

Tijdens het schoolreisje bezochten we Amsterdam met .... mooie grachten.

1. haar
2. zijn

Fouten met verwijswoorden

Soms gebruik je een verkeerd verwijswoord. Dat kan komen doordat... 

• je niet weet of je naar een de-woord of een het-woord verwijst;
• je niet weet of je naar een mannelijk of vrouwelijk woord verwijst;
• je de regels voor verwijswoorden niet precies kent.

De- of het-woord?

Naar de-woorden verwijs je met die of deze.

Naar het-woorden verwijs je met dit of dat.

Na het eten kregen we een factuur ... we samen deelden.

1. die
2. dat

Geslacht

Hoe weet je welk geslacht een woord heeft?

• zoek het op in het woordenboek
• leer de uitgangen uit je hoofd (niet aan te raden)
• vertrouw op je instinct (soms..)
• een het-woord is altijd onzijdig!

Het meisje ... daar loopt vind ik ontzettend aardig!

1. die
2. dat

Een paar vaste regels

• Hen of hun? Na een voorzetsel gebruik je hen, als meewerkend voorwerp gebruik je hun. Let op! Hun is nooit het onderwerp. 
• Landen en steden? Namen van landen, provincies, steden en clubs zijn het-woorden, waarnaar je verwijst met het en zijn.
• Waarmee of met wie? Naar dieren en dingen verwijs je met waar + voorzetsel, naar mensen met voorzetsel + wie. 
• Wat of dat? Wat gebruik je als je verwijst naar hele zinnen, dat en datgene, naar de overtreffende trap of naar een onbepaald voornaamwoord.

Aan de slag!

Je krijgt 15 minuten om te werken aan opdracht 1 en 2 van Formuleren H3 in Nieuw Nederlands Digitaal.

Blijf in de LessonUp! We sluiten samen de les af en kijken een paar vragen samen na.

1.1 De bibliotheek organiseert vaak leuke activiteiten voor .... leden.

1. zijn
2. haar

1.3 Het boek Max Havelaar, ... meer dan 150 jaar geleden voor het eerst gedrukt werd, is nog steeds actueel.

1. dat
2. wat

1.5 Uiteindelijk vond mijn broertje in het buurmeisje de tennispartner ...... hij al die jaren op zoek was geweest.

1. waarnaar
2. naar wie

2.2 Van onze leraar Duits mag iedereen zelf degene kiezen waarnaast hij wil zitten in het lokaal.
Goed of fout?

1. goed
2. fout

2.5 In de middeleeuwen liet men kinderen bier drinken, omdat water gevaarlijk voor hun kon zijn.

1. goed
2. fout

Planning

Leerstof per week

1 Formuleren H3 en Spelling H3

2 Grammatica H4 en Formuleren H4

3 Spelling H4 en boekopdracht

Toetsweek

4 Werken aan zakelijke brief

5 Werken aan zakelijke brief

Leerdoel

Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren.

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

• Zorg dat opdracht 1/2/3 van Formuleren H3 af zijn in Nieuw Nederlands Digitaal.

Volgende les

We starten met Spelling H3 en blikken terug op Formuleren H3.