bron h

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

werkwoorden op -ir 

van de/ van het?

van de/ van het?

du

de la

 de l'

des

naar de/naar het?

naar de/naar het?

au

à la

aux

à l'

in de/in het?

in de/in het?

au

à la

aux

à l'

Wat is een werkwoord?

voorbeeld?

apps.noordhoff.nl

stappenplan ww op -ir 

1. vind de stam

2. wat staat er voor de stam?

3 kies de juiste uitgang 

4. zet de uitgang bij de stam 

werkwoorden op -ir

uitgangen werkwoorden
op -ir

je 

elle

ils

vous

nous

is

issons

issez

issent

it

hoe vind ik de stam van een werkwoord op -ir ?
vul aan: werkwoord

vind de stam?

1 finir = eindigen

2 réfléchir = nadenken

3. réussir = slagen

4. remplir = invullen

5. grandir = groeien

6. choisir = kiezen

7. rougir = blozen 

vind de stam van:
finir

vind de stam van:
choisir

vind de stam van:
remplir

vind de stam van:
rougir

vind de stam van:
grandir

stappenplan ww op -er 

1. vind de stam

2. wat staat er voor de stam?

3 kies de juiste uitgang 

4. zet de uitgang bij de stam 

en nu oefenen

nous (choisir)

1. choisissez
2. choisissent
3. choisissons
4. choisons

ils (finir)

1. finir
2. finissons
3. finissent
4. finisse

Marie (remplir)

1. remplit
2. remplit
3. remplissons
4. remplissent

page 82  83  

exercice 29 C D en E 

5 minutes 

Exercice 29c

1 choisissez

2 choisissons

3 choisissent

4 choisis

5 choisis

Exercice 29d

choisir chois tu choisis

réfléchir réfléch ils réfléchissent

remplir rempl je remplis

grandir grand nous grandissons

rougir roug elle rougit

réussir réuss vous réussissez

Exercice 29d

choisir chois tu choisis

réfléchir réfléch ils réfléchissent

remplir rempl je remplis

grandir grand nous grandissons

rougir roug elle rougit

réussir réuss vous réussissez

Exercice 29e

1 finissons wij eindigen

2 choisit hij kiest

3 réfléchissez jullie denken niet na / u denkt niet na

4 réussissons wij slagen / we slagen

5 remplis jij vult in / je vult in

de verleden tijd - passé composé

avoir  + voltooid deelwoord (werkwoord min i)

j'ai                 rempli           (=ingevuld)        

tu as             rempli

il/elle/on a rempli

nous avons rempli

vous avez     rempli

ils/elles ont rempli

apps.noordhoff.nl