de beschouwing

Welke tekststructuren gebruik je als je een betoog schrijft?
1 / 13
suivant
Slide 1: Question ouverte
Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welke tekststructuren gebruik je als je een betoog schrijft?

Slide 1 - Question ouverte

Hoe zorg je ervoor dat je waarderende argumenten sterker worden?

Slide 2 - Question ouverte

Als je publiek een standpunt van twijfel heeft, hoe ziet het middenstuk van je tekst er dan uit?

Slide 3 - Question ouverte

Als je publiek een tegenovergesteld standpunt heeft, hoe ziet het middenstuk van je tekst er dan uit?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

De Beschouwing.
Tekstdoel: de lezer aan het denken zetten.
(opiniëren)
Het onderwerp is een probleem of een kwestie

blz 125

Slide 6 - Diapositive

In een beschouwing:

  • Leg je uit waarom iets een probleem is.
  • Geef je verschillende oorzaken van een probleem.
  • Geef je verschillende oplossingen voor een probleem.
  • Geef je voor- en nadelen van voorgestelde oplossingen.
  • Geef je verschillende meningen van deskundigen.
  • Geef je verschilende meningen van betrokkenen.

Slide 7 - Diapositive

Let op!

Als je de mening van personen opneemt in je tekst, geef je de functie en/of betrokkenheid van die personen duidelijk aan.

"Peter Janssen, klimatoloog, zegt het volgende over de klimaatkwestie..."

Slide 8 - Diapositive

De hoofdgedachte van een beschouwing is vaak een uitspraak als:

  • 'Over deelname aan het Songfestival lopen de meningen uiteen.'
  • 'Er zitten zowel voor- als nadelen aan het kiezen van een extra vak.'
  • 'Er zijn veel mogelijkheden om een tussenjaar zinvol in te vullen.'

Slide 9 - Diapositive

Het slot.

Het slot kan een aanbeveling bevatten; hoe tot een keuze, een oplossing van het probleem te komen.

Slide 10 - Diapositive

Tekststructuren beschouwing:

  • Voor- en nadelenstructuur
  • Probleem-oplossingsstructuur
  • Verklaringsstructuur

zie blz 20/21 voor meer uitleg over tekststructuren.

Slide 11 - Diapositive


Kijk naar tekst 1. 
Stel het bouwplan op voor tekst 1.
Noteer het onderwerp
het tekstdoel
de hoofdgedachte,
 het publiek 
en de tekststructuur.
Noteer per alinea de kernzin en het deelonderwerp.

Slide 12 - Diapositive

Lees tekst 2
Maak opdracht 2, vraag 1 + 2.
klaar?
lees blz 227-230 formuleren
maak opdracht 1 + 2 (HW)

Slide 13 - Diapositive