1.Wat is slimmer? Veel landen een klein beetje geld geven? Of een aantal landen écht ondersteunen?
A
Veel landen een klein beetje geld geven
B
Of een aantal landen écht ondersteunen
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
1.Wat is slimmer? Veel landen een klein beetje geld geven? Of een aantal landen écht ondersteunen?
A
Veel landen een klein beetje geld geven
B
Of een aantal landen écht ondersteunen
Slide 1 - Quiz
2.Samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden om de welvaart in ontwikkelingslanden te vergroten
A
Ontwikkelingslanden
B
Structurele hulp
C
Ontwikkelings- samenwerking
D
Noodhulp
Slide 2 - Quiz
3. Hulp aan ontwikkelingslanden om de oorzaken van armoede te bestrijden en de landen economisch zelfstandig te maken.
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 3 - Quiz
4.Bij welk voorbeeld is sprake van NOODHULP?
A
Nederland geeft jaarlijks een geldbedrag aan Ethiopië .
B
Nederland geeft hulp aan Albanië om de economie te versterken.
C
Nederland geeft Suriname hulp vanwege een overstroming daar
Slide 4 - Quiz
5.Nederland probeert met de ontwikkelingshulp zo veel mogelijk te bevorderen dat ontwikkelingslanden zelfstandig worden. Hoe noem je dit soort hulp?
A
Gebonden hulp
B
Noodhulp
C
Bilaterale hulp
D
Structurele hulp
Slide 5 - Quiz
6.Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet worden besteed voor nieuwe goederen/diensten én gekocht worden in NL. Om welke vorm van ontwikkelingshulp gaat het hierom?
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp
Slide 6 - Quiz
7.Is hier sprake van duurzame ontwikkelingshulp?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
8. Nederland moet 0,7% van het nationaal inkomen uitgeven aan ontwikkelingshulp. Het nat. inkomen is 780 miljard. Wat moet Nederland dan dus uitgeven aan ontwikkelingshulp? schrijf eerst je berekening op
A
5.460.000.000
B
546.000
C
546.000.000.000
D
5.460.000
Slide 8 - Quiz
9. Een microkrediet is een zakelijke lening tot maximaal € 50.000 voor (startende) ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Het geven van microkredieten is noodhulp.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
10. Unicef is een hulporganisatie die geld besteedt aan het verbeteren van onderwijs in ontwikkelingslanden. Geeft Unicef noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
Slide 10 - Quiz
11. Bij noodhulp leg je bij voorbeeld een waterput aan.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
12. Nepal werd enkele jaren geleden getroffen door een zware aardbeving. Veel mensen kwamen om het leven. De materiële schade was enorm.
Op Giro 555 brachten Mensen in Nederland € 25 miljoen bijeen voor hulp. Bijna een kwart van dit geld ging naar huisvesting. Ook werden ziekenhuizen herbouwd en ingericht. Zo'n € 4,5 miljoen is besteed aan voorzieningen voor water en sanitair.
Was de hulp uit Nederland vooral noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp, want het was hulp na een natuurramp.
B
Noodhulp, want het was hulp op korte termijn.
C
Structurele hulp, want het ging om grote bedragen.
D
Structurele hulp, want met de hulp kon het land weer opgebouwd worden.