Exittoets Nederlands les 7

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Ik (vermoeden) dat je niet graag zwemt.

1. vermoedt
2. vermoed

Dagelijks (vinden) ik wel enkele nieuwe ideeën op het internet

1. vindt
2. vind

Voor jou (breien) ik een nieuwe trui.

1. brei
2. breit

Het (verrassen) me niet dat het vervuilde water zomaar in de rivier geloosd wordt.

1. verras
2. veras
3. verrast
4. verast

De leerkracht (geven) les aan de leerlingen die het nodig hebben

1. geeft
2. geef

Het contract (verbinden) hem voor jaren aan de ploeg.

1. verbind
2. verbindt

Tomas (besteden) veel te weinig tijd aan zijn huiswerk

1. besteed
2. besteedt

Men (vermoeden) dat de aangerichte schade moeizaam zal hersteld worden

1. vermoedt
2. vermoed

Waarom (antwoorden) je oma niet op haar berichten?

1. antwoordt
2. antwoord

(Broeden) je nu nog steeds op een plannetje?

1. broedt
2. broed

Branden) je die kaars de hele dag door?

1. brand
2. brandt

Waarom (wennen) je buurmeisje niet aan het Amerikaanse schoolsysteem?

1. went
2. wen

(Worden) wakker! De wekker is niet afgegaan.

1. word
2. wordt

(Leiden) je ploeg naar de overwinning!

1. leid
2. leidt

(Melden) je aan de balie!

1. meld
2. meldt

(Rijden) deze straat onmiddellijk in!

1. rijdt
2. rij

Mona geeft cadeaus aan wie haar aardig (vinden).

1. vindt
2. vind

Waarom doe je alsof je neus (bloeden)?

1. bloed
2. bloedt

De bos bloemen die je hebt meegebracht, (verspreiden) een heerlijke geur.

1. verspreidt
2. verspreid

Wie weet waar ik dat boek (vinden)?

1. vind
2. vindt

Smurfentrucje

Wat is dat?

Lukte het om bijna alles juist te hebben, ga dan verder zelfstandig aan het werk

Begrijp je de leerstof nog niet helemaal en maak je graag nog een paar oefeningen samen. Kom naar het vrijwillig IM