Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
De economische kringloop
Slide 1 - Diapositive
Markten hebben invloed op elkaar
Als het inkomen in Spanje stijgt, heeft dat gevolgen voor de handel in Nederland.
Markten zijn wederzijds afhankelijk van elkaar. Veranderingen op de ene markt zorgen voor veranderingen op de andere markt. = Macro economie
Slide 2 - Diapositive
Een simpele kringloop met alleen bedrijven en gezinnen, ziet er als volgt uit:
Slide 3 - Diapositive
Gezinnen
Gezinnen krijgen binnen: Inkomen (Y)
Geven ze volledig uit aan:
Consumptie (C)
Belasting (B)
Sparen (S)
DUS --> Y = C + B + S
Slide 4 - Diapositive
Overheid
Overheid krijgt binnen:
Belasting
Geven ze volledig uit aan:
Overheidsuitgaven
Tekort overheid: (O - B)
Slide 5 - Diapositive
2 soorten belasting
Directe belastingen --> Gaat direct naar overheid, zoals loonbelasting en winstbelasting
Indirecte belastingen --> Gaan via een andere partij. BTW over producten, accijns. Gaat eerst naar bedrijf, daarna naar overheid.
Slide 6 - Diapositive
Bedrijven
Bedrijven krijgen binnen:
C,I,O,E
Geven ze volledig uit aan:
Inkomen (Y)
Imoprt (M)
DUS --> Y = C + I + O + E - M
Slide 7 - Diapositive
Bestedingsmethode
Y + M zijn de uitgaven van de bedrijven
C + I + O + E zijn de inkomsten van bedrijven
Dus Y+M = C + I + O + E
BBP van een land is dus --> Y = C + I + O + E - M
Slide 8 - Diapositive
Berekenen onbekende
Kijk bij bedrijf wat er allemaal binnenkomt:
250 + 29 + 139 + 415
=
Eruit gaat:
460 + ? (M)
M is dus 373
Slide 9 - Diapositive
Identiteiten economische kringloop
Y = C + B + S
Y = C + I + O + E - M
Overheidssaldo = B - O
Particulier spaarsaldo = S - I
Nationaal spaarsaldo = (S-I) + (B-O) óf (E-M)
Uitvoersaldo = E - M
(S-I) + (B-O) = (E-M)
Slide 10 - Diapositive
Hoeveel besparen de gezinnen?
A
0
B
10
C
35
D
6
Slide 11 - Quiz
Heeft de overheid een tekort of een overschot?
A
tekort
B
overschot
Slide 12 - Quiz
Macro-economische identiteiten
Uit het kringloopmodel kunnen we zogenaamde macro-economische identiteiten (vergelijkingen die altijd gelden) afleiden: 1) Wat de gezinnen binnenkrijgen = wat er bij de gezinnen uitgaat: Y = C + S + B 2) Alle bestedingen = productie = binnenlands inkomen:
C + I + O + E – M = Y
Slide 13 - Diapositive
Spaarsaldo's
Identiteiten 1 en 2 gecombineerd geeft: Y = C + S + B Y = C + I + O + E – M