Les over humor - MP1C

Nederlands
Les over humor
Klas: MP1C
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Les over humor
Klas: MP1C

Slide 1 - Diapositive

Doelen van de dag
- Leren over verschillende soorten humor
- Leren je mening te geven over humor
- Je eigen humor vergelijken met Nederlandse humor

Slide 2 - Diapositive

Planning
5-10 minuten
Introductie
10-15 minuten
Uitleg over soorten humor
15 minuten
Video fragment en discussie
10 minuten
Spreek- en schrijfopdracht
5-10 minuten
Terugblik

Slide 3 - Diapositive

Klop-klop grappen eindigen vaak met een woordgrap!

Slide 4 - Diapositive

Typ in dit woordenweb waar je aan denkt bij "humor"
Humor

Slide 5 - Carte mentale

Soorten humor
1. Woordgrappen
2. Sarcasme
3. Parodie
4. Zelfspot

Slide 6 - Diapositive

Woordgrappen

Slide 7 - Diapositive

Sarcasme
Sarcasme wordt gebruikt als je iets zegt, maar je meent het niet.

Mensen die sarcastisch praten, doen vaak alsof iets serieus is.

Slide 8 - Diapositive

Zelfspot
Zelfspot gebruiken mensen om grapjes te maken over zichzelf.

Nederlanders gebruiken vaak zelfspot zodat ze niet iemand anders beledigen.

Slide 9 - Diapositive

Parodie
Een parodie is een vorm van imitatie; je doet iemand na.

Donald Trump had als president veel mensen die een parodie van hem maakten.

Slide 10 - Diapositive

Woordgrappen
Parodie
Sarcasme
Zelfspot
Grapjes waarbij iemand niet serieus is
Grapjes met imitatie van een ander persoon
Grapjes over jezelf
Grapjes waarbij woorden iets anders betekenen

Slide 11 - Question de remorquage

2

Slide 12 - Vidéo

01:23
Waarom denken jullie dat het publiek hier moet lachen?

Slide 13 - Question ouverte

03:04
Wat voor humor wordt hier gebruikt?
A
Sarcasme
B
Parodie
C
Woordgrappen
D
Zelfspot

Slide 14 - Quiz

Wat vind jij van het video fragment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Beantwoord hier waarom je de video wel/niet grappig vindt:

Slide 16 - Question ouverte

Spreekopdracht
1. Overleg met een van je buren en bespreek welke grapjes jullie leuk vinden.
2. Schrijf één grapje op in jullie eigen taal en probeer in het Nederlands uit te leggen waarom het grappig is.
3. Leg uit welke soort humor het is (sarcasme, parodie, woordgrap, zelfspot - als je het niet weet, mag je het vragen aan de leraar of zoeken op Google)

Slide 17 - Diapositive

Wat vonden jullie van deze les?
1 = saai en 10 = super leuk
110

Slide 18 - Sondage

Terugblik
Wat hebben jullie geleerd?

Slide 19 - Diapositive