PAV: Humor

PAV: Humor
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
PAVSecundair onderwijs

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

PAV: Humor

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Vormen van humor
Woordspeling = door een bepaalde woordcombinatie iets leuks doen ontstaan.

Voorbeelden:
Waarom stak de tomaat de weg over? Om ketchup te gaan halen.
Wat zei het potlood tegen het papier? Je hebt een punt.

Slide 3 - Diapositive

Vormen van humor
Grap of mop

Voorbeelden:
Wat is een sneeuwman in de zomer? - Een plas water.
Waarom ging de computer naar de dokter? - Omdat hij een virus had.
Waarom stak de kip de speeltuin over? - Om naar de andere glijbaan te gaan.

Slide 4 - Diapositive

Vormen van humor
One-liner = een kernachtige en meestal grappige uitspraak in één zin.

Voorbeelden:
Als je ontbijt op bed wenst, dan slaap je maar in de keuken.
Nee, ik praat niet te snel... Jij luistert te langzaam...

Slide 5 - Diapositive

Vormen van humor
Ironie = fijne spot waarbij men het tegengestelde zegt van wat bedoeld wordt.

Voorbeelden:
(wanneer het regent)  Wat een ideaal strandweertje!
(wanneer je moe bent) Wat ben ik in supervorm!

Slide 6 - Diapositive

Vormen van humor
Sarcasme = een ergere vorm van ironie

Voorbeelden:
(een ouder tegen een kind met een slecht rapport) Je bent weer eens de beste leerling van de klas.
(over iemand die heel vals zingt) Je zus is helemaal klaar voor het Eurovisiesongfestival.

Slide 7 - Diapositive

Vormen van humor
Grappige accenten, dialecten, versprekingen of taalgebreken

Slide 8 - Diapositive

Mijn neus zit verstopt.
- Dan moet je hem gaan zoeken.
A
One-liner
B
Woordspeling
C
Ironie
D
Sarcasme

Slide 9 - Quiz


A
One-liner
B
Woordspeling
C
Ironie
D
Sarcasme

Slide 10 - Quiz

Je haalt een drie voor de toets. Je hebt zeker weer heel goed geleerd.
A
One-liner
B
Woordspeling
C
Ironie
D
Sarcasme

Slide 11 - Quiz

(komt een uur te laat)
Je bent weer mooi op tijd.
A
One-liner
B
Woordspeling
C
Ironie
D
Sarcasme

Slide 12 - Quiz