Lezen les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom

Lesdoel

Aan het einde van deze les, kun je

- onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.

- kernzinnen herkennen.

Lesprogramma

- Welkom en introductie (5 min)

- Lezen (10 min)

- Terugblik (5 min)

- Uitleg (10 min)

- Zelfstandig werken (25 min)

- Afsluiting (5 min)

Lezen

Terugblik

nieuwsbericht

boekenbattle

hoofd en bijzaken

Wat zijn hoofdzaken in een tekst?

1. Wat belangrijk is in een tekst
2. Wat minder belangrijk is in een tekst

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?

1. In het midden
2. Meestal aan het begin, soms aan het einde
3. Altijd aan het einde
4. Die kan overal staan

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?

1. Hoofdzaken
2. Bijzaken

HOOFDZAKEN

1. De belangrijkste informatie in een tekst (de rest is bijzaak)

2. hoofdzaken van een tekst lees je vaak in de inleiding, in het slot en de kernzinnen

Let op anders gedrukte woorden

Kernzin

= hoofdzaak van een alinea 

= meestal 1e of laatste zin van de alinea

= soms is het de 2e zin van de alinea, dan geeft de zin ervoor het verband met de vorige alinea's aan: Er is nog een manier om ....

Tekst onthouden = maak een schema

stap 1 Lees de tekst goed door

stap 2 Onderstreep de hoofdzaken (in de inleiding, het slot en de kernzinnen). Kijk ook naar opvallend gedrukte woorden.

stap 3 Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst. Geef de opsommende verbanden aan met nummers, dots of streepjes en geef tegengestelde verbanden aan met pijltjes. 

Vragen?

Zelfstandig werken

Wat: Lees de theorie op blz. 12 en maak opdacht 1, 2, 3 en 4 (blz. 13 -14, na opdracht 2 mag je oortjes in!!! Steek je vinger dan op.

Hoe: individueel, je mag zachtjes fluisterend overleggen

Klaar?: Ga verder met de opdracht nieuwsbericht, of lees in je leesboek of maak opdracht 5 blz. 15 (dan werk je alvast vooruit).

Afsluiting

Hoe ging het?

Tips en tops?

Vooruitblik

Huiswerk: opdracht 1, 2, 3 en 4 vanhoofdstuk 1 Lezen

Dilemma 

Een dilemma is een keuze tussen twee zaken die even (on)aantrekkelijk zijn. Deze keuze kun je niet altijd baseren op een logische redenering. 

Het is simpel: je móét kiezen.