Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Bezittelijk voornaamwoord
Wat gaan we doen vandaag?
Grammatica:
- Herhaling zn, lw en bn.
- Uitleg persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord.
Wat is het verschil?
Oefenen!
1 / 21
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
21 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen vandaag?
Grammatica:
- Herhaling zn, lw en bn.
- Uitleg persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord.
Wat is het verschil?
Oefenen!
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin:
De oude vrouw ging naar het stembureau.
timer
0:20
A
de, het
B
oude, stembureau
C
vrouw, ging
D
vrouw, stembureau
Slide 2 - Quiz
Het zelfstandig naamwoord (zn)
Een zn is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Eigennamen zijn ook zelfstandige naamwoorden (Sjoerd, Tilburg, Frankrijk).
Een zn heeft meestal een ev en een mv.
Je kunt er meestal een verkleinwoord van maken.
Je kunt er vaak de, het of een voor zetten.
Slide 3 - Diapositive
Wat zijn de lidwoorden in deze zin:
De oude vrouw ging naar het stembureau.
timer
0:20
A
oude, ging
B
de, het
C
de, naar
D
oude, stembureau
Slide 4 - Quiz
Het lidwoord (lw)
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een.
Een lidwoord hoort altijd bij een zn. Maar er kunnen wel andere woorden tussen een lw en een zn staan.
Het
hele mooie
meisje
.
De
en
het
noem je bepaald lidwoord.
Een
noem je onbepaald lidwoord.
Slide 5 - Diapositive
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin:
De oude vrouw ging naar het stembureau.
timer
0:20
A
oude
B
vrouw
C
ging
D
naar
Slide 6 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
Wat een
mooie
afbeelding!
>> ‘mooi’ zegt iets over ‘afbeelding’.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welke stof iets is gemaakt.
De
gouden
ring om zijn vinger.
Slide 7 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon,
een groep personen,
voorwerpen of
onzichtbare zaken.
Hij
slaat
haar
.
Wij
zien
jullie.
Zij
horen
ons
.
Slide 8 - Diapositive
Het bezittelijk voornaamwoord
- Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Iets is dus van iemand.
- Tip: als je twijfelt tussen persoonlijk of bezittelijk: vul het bezittelijke voornaamwoord ‘mijn’ in.
Slide 9 - Diapositive
Het bezittelijk voornaamwoord
In het eerste rijtje zie je de bijvoeglijke bezittelijke voornaamwoorden,
in het tweede rijtje de
zelfstandige bezittelijke
voornaamwoorden.
Slide 10 - Diapositive
Mijn zusje kamt haar haar wel drie keer op een dag.
A
mijn = pers.vnw haar = pers.vnw
B
mijn = bez.vnw. haar = pers.vnw
C
mijn = bez.vnw haar = bez.vnw
D
mijn = pers.vnw haar = bez.vnw
Slide 11 - Quiz
Wat is hier het bezittelijk voornaamwoord:
Die auto die daar staat is de onze.
A
die (1)
B
die (2)
C
staat
D
de onze
Slide 12 - Quiz
Wij hebben hem gekocht omdat hij mooi oranje is.
A
wij = pers. vnw hem = pers. vnw
B
wij = bez. vnw hem = pers. vnw
C
wij = pers. vnw hem = bez. vnw
D
wij = bez. vnw hem = pers. vnw
Slide 13 - Quiz
Jullie oma rijdt in onze auto mee.
A
jullie = pers. vnw onze = pers. vnw
B
jullie = bez. vnw onze = pers. vnw
C
jullie = pers. vnw onze = bez. vnw
D
jullie = bez. vnw onze = bez. vnw
Slide 14 - Quiz
Het is niet zijn iPhone, het is de hare.
A
het = lidwoord zijn = bez. vnw
B
het = pers. vnw zijn = bez. vnw
C
het = lidwoord zijn = pers. vnw
D
het = pers. vnw zijn = pers. vnw
Slide 15 - Quiz
Ik leen jullie mijn boeken.
A
ik = pers. vnw jullie = pers. vnw
B
ik = bez. vnw jullie = pers. vnw
C
ik = pers. vnw jullie = bez. vnw
D
ik = bez. vnw jullie = bez. vnw
Slide 16 - Quiz
Ik heb jou niet gevraagd om je mening geloof ik.
A
jou = pers. vnw je = pers. vnw
B
jou = bez. vnw je = pers. vnw
C
jou = pers. vnw je = bez. vnw
D
jou = bez. vnw je = bez. vnw
Slide 17 - Quiz
Dus...
Als je twijfelt of iets een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord is,
dan kijk je of je het woord kunt vervangen door 'mijn'.
Als de zin dan nog goed klinkt, is het een bezittelijk voornaamwoord!
Slide 18 - Diapositive
Ik heb er vertrouwen in dat ik het werkblad goed ga maken.
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Aan de slag!
Maak de opdrachten bij VO-content.
De eindopdracht is het invullen van een werkblad. Wanneer ik deze heb goedgekeurd, mag je het toetsje maken dat je op ItsLearning kunt vinden.
Slide 20 - Diapositive
Vind je dit nog lastig?
Dan mag je online blijven en kunnen we samen naar de opdrachten kijken.
Slide 21 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
1TOP Overzicht theorie taalkundig ontleden
Janvier 2019
- Leçon avec
11 diapositives
klas 1 v Grammatica woordsoorten
Septembre 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
KERN blz. 22 - les 1 - Herhaling klas 1 hv Gram. Woordsoorten H1-3
Décembre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Herhalen woordsoorten 17-3-21
Mars 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
2KGT Grammatica woordsoorten
Avril 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Kern woordsoorten
Mars 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
2KGT Grammatica woordsoorten
il y a 13 jours
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
2 kader 2.7 Grammatica -1
Janvier 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2