overmaat en ondermaat

§ 4.4 overmaat en ondermaat
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§ 4.4 overmaat en ondermaat

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk controle
  • Opdrachten § 4.2: 13, 16, 17, 18, 21
  • Strafregels

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat een overmaat en ondermaat is.
  • Aan het einde van de les kan je de hoeveelheid eindproducten berekenen als er een limiterende component is.

Slide 3 - Diapositive

ijzererts ontleden in ijzer en zuurstof als het tot hele hoge temperaturen word verhit. Wat voor soort ontledingsreactie is dit?
A
Elektrolyse
B
Verbranding
C
Thermolyse
D
fotolyse

Slide 4 - Quiz

wat is GEEN kenmerk van een ontledingsreactie?
A
Je eindigt met meerdere reactieproducten
B
(meestal) endotherm
C
Je begint met één beginstof
D
Het reageert met zuurstof

Slide 5 - Quiz

Overmaat en ondermaat
  • Overmaat = beginstof dat overblijft
  • Ondermaat (limiterende component)  = beginstof dat als eerst weg reageert.

Slide 6 - Diapositive

Wij gaan cooken🧑‍🍳!

Slide 7 - Diapositive

Oefenen met over- en ondermaat
Reactievergelijking voor het maken van een taart:
2 suiker + 3 bloem + ei --> taart
2               :  3                 : 1   -->  1


Slide 8 - Diapositive

Ik heb 4 suiker en 2 ei. hoeveel bloem heb ik nodig om 2 taart te maken?
A
1,5 bloem
B
6 bloem
C
3 bloem
D
4 bloem

Slide 9 - Quiz

Als ik 9 bloem, 5 eieren en 4 suiker heb wat is mijn limiterende component?
A
bloem
B
ei
C
suiker
D
reactanten zijn stoichiometrisch

Slide 10 - Quiz

Stappenplan onder- en overmaat
  1. Reactievergelijking opstellen
  2. Reactievergelijking kloppend maken
  3. Van gram naar mol omrekenen
  4. Limiterende component zoeken m.b.v. molverhouding
  5. Hoeveelheid eindproduct bereken m.b.v. limiterende comp.
  6. Omrekenen van mol naar massa

Slide 11 - Diapositive

Rekenen met over- en ondermaat
Ik heb 50 gram waterstof en 50 gram stikstof. Stikstof en waterstof reageren samen tot ammoniak (NH3). Hoeveel gram aan ammoniak kan er maximaal gevormd worden?

Slide 12 - Diapositive

Extra oefenopdracht
IJzersulfide (FeS) reageert met zuurstof tot zwaveldioxide en vormt ijzeroxide (Fe2O3). Er is 300 gram zuurstof aanwezig en 50 gram IJzersulfide. Wat is de limiterende component en hoeveel ijzeroxide word er gevormd?

Slide 13 - Diapositive

wat had ik deze les beter kunnen doen?

Slide 14 - Question ouverte

Huiswerk
Opdrachten: § 34 t/m 40 
extra opdrachten: § 41, 42, 43

Slide 15 - Diapositive