ENG 4 Week 2

ENGLISH YEAR 1

WEEK 2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

ENGLISH YEAR 1

WEEK 2

Slide 1 - Diapositive

THIS WEEK’S GOALS
1. Grammar: Past simple & WH-questions

2. Spoken Interaction: 
  • groeten en vragen hoe het met iemand gaat;
  • jezelf en anderen voorstellen;
  • suggesties doen en reageren op suggesties;
  • persoonlijke informatie vragen over school, werk en vrije tijd;
  • persoonlijke informatie geven over school, werk en vrije tijd.

Slide 2 - Diapositive

REGULAR VERBS IN PAST SIMPLE END WITH -ED
A
Yes
B
No

Slide 3 - Quiz

WHICH FORM OF THE IRREGULAR VERB IS CORRECT WHEN USING THE PAST SIMPLE
A
See
B
Seen
C
Sight
D
Saw

Slide 4 - Quiz

Translate this sentence:
"Vorige week heb ik een playstation gekocht op internet"

Slide 5 - Question ouverte

Past Simple
Questions:

When do we use the past simple?

What is a verb?

What is the difference between a regular and an irregular verb?



Slide 6 - Diapositive

PAST SIMPLE: WH-QUESTIONS

Slide 7 - Diapositive

ASSIGNMENT
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

EXERCISES

Slide 9 - Diapositive

PART 2
WEEK 2

Slide 10 - Diapositive

INSTRUCTION
  • In pairs
  • 30 minutes to complete
  • Hand in audio recording in Teams
timer
30:00

Slide 11 - Diapositive

ARTICLES


What articles do we have in English?

Slide 12 - Diapositive

Which articles do we have in English?

Slide 13 - Question ouverte

ARTICLES
Indefinite articles
- A
- An

Definite articles
- The

Slide 14 - Diapositive

He has been _ teacher for many years
A
-
B
A
C
An
D
The

Slide 15 - Quiz

This rollercoaster reaches speeds of 120 kilometers _ hour
A
An
B
-
C
A
D
The

Slide 16 - Quiz

HE IS _ CEO OF COCA-COLA
A
-
B
A
C
An
D
The

Slide 17 - Quiz

RULES
  1. Bij beroepen of andere dagelijkse bezigheden (1 beroep tegelijk altijd " the")
  2. Als je in het Nederlands per gebruikt
  3. Na as en without
  4. In sommige uitdrukkingen
  5. Wanneer het NIET om een specifiek ding gaat geen article!

Slide 18 - Diapositive

PLURAL


Regular plural
Irregular Plural

Slide 19 - Diapositive

Piano
A
Piano's
B
Pianoes
C
Pianoos
D
Pianos

Slide 20 - Quiz

study
A
studie's
B
study's
C
studies
D
studies

Slide 21 - Quiz

Sheep
A
Sheeps
B
Sheep
C
Sheep's
D
Sheepes

Slide 22 - Quiz

RULES
Regelmatig
-s wordt -es
-y wordt -ies
-f wordt -ves

Onregelmatig
Uit je hoofd leren!

Slide 23 - Diapositive

EXERCISES

Slide 24 - Diapositive