Hoofdstuk 4.4 Sociale en politieke instituties

Wat weten we nog ?
Wat is het verschil tussen formele en informele groepen?

Wat zijn de belangrijke elementen uit het kernconcept sociale cohesie?

Leg uit met het kc representativiteit dat een minderheidskabinet niet representatief genoeg is.


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat weten we nog ?
Wat is het verschil tussen formele en informele groepen?

Wat zijn de belangrijke elementen uit het kernconcept sociale cohesie?

Leg uit met het kc representativiteit dat een minderheidskabinet niet representatief genoeg is.


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Affectieve bindingen
Cognitieve bindingen
Economische bindingen
Politieke bindingen
Afhankelijkheden die te maken hebben met de verdeling van macht en collectieve goederen.
Afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en
negatieve gevoelens van mensen voor elkaar.
Afhankelijkheden die te maken hebben met de productie
en distributie van schaarse goederen
Afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat
mensen van en aan elkaar leren.

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
- Je maakt kennis met sociale en politieke instituties.
- Je snapt het verschil tussen sociale en politieke instituties.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale institutie
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Deze regels maken het gedrag 
van mensen voorspelbaar en controleerbaar. Je kan het
gedrag hiermee sturen/in goede banen leiden.
Voorbeelden van sociale instituties zijn 
de familie, de taal en het huwelijk.  Maar ook formele regels zoals:
schoolregels, verkeersregels, strafregels 
Instituties zijn van belang voor de overdracht en verwerving 
van waarden en normen en dragen bij aan de sociale cohesie in een samenleving. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KERNCONCEPT Sociale institutie (1)
Een   complex  van min of meer            die het                van mensen en hun onderlinge  .
relaties
          regels
         gedrag 
reguleren
geformaliseerde

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken sociale institutie blz 39 !
- Ze hebben vaak een lange traditie
- Ze zijn stabiel, maar langzaam kunnen ze wel veranderen in de loop der jaren.
- Ze zijn niet alleen gebaseerd op dwingende macht, maar berusten vaak op
gezag.
- Ze zijn zowel informeel als formeel
- Ze zijn dwingend door beloning of straf

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:29
Waarom is dit stukje een voorbeeld van sociale institutie?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

01:27
Noem tenminste 1 sociale institutie ( norm/gedragsregel) die langs gekomen is

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

KERNCONCEPT Politieke institutie (1)
Een complex van min of meer geformaliseerde            die het                van mensen en hun onderlinge        rond politieke                                        en politieke                                                reguleren.
machtsuitoefening
          regels
         gedrag 
         relaties
  besluitvorming

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Politieke institutie
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.

Voorbeelden van politieke instituties zijn de rechtsstaat, de grondwet, kabinetsformatie, het kiesstelsel en de onafhankelijke rechterlijke macht. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

30:39
Welke mensen (qua functie) staan hier op de voorste rij?
Welke mensen (qua functie) staan
hier op de voorste rij?

Slide 13 - Carte mentale

Ministers, Staatsecretarissen, Raad van State, Nationale Ombudsman en de Nationale Rekenkamer
31:17

Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?
Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er centraal in de troonrede?
1. Beschouwingen over dingen die in de afgelopen periode in Nederland en elders in de wereld zijn gebeurd.
2. Aankondigingen van plannen en maatregelen op het gebied van wetgeving en bestuur.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Algemene beschouwingen
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Kamer de hoofdlijnen van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. In de Tweede Kamer debatteren politieke partijen bij die beschouwingen over de plannen van het kabinet. Zij doen dat vanuit hun overtuiging, hun idee over hoe de ideale samenleving eruit ziet.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.
Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale institutie
Politieke institutie
Socialisatie
Politieke socialisatie
Proces van overdracht en verwerving van cultuur
Proces van politieke overdracht en verwerving van cultuur
Regels over hoe mensen met elkaar omgaan.
Regels over hoe macht verdeeld en uitgeoefend wordt.

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak vraag 1 t/m 4 eerst individueel en schrijf je antwoorden op.(10 minuten)

1. Wat is nou precies het verschil tussen sociale en politieke instituties?

2a) Bedenk een voorbeeld van een sociale institutie op het PNC. 
2b) Bedenk een voorbeeld van een politieke institutie op het PNC.

3a) Bedenk een voorbeeld van een sociale institutie bij jou thuis of buiten school.  
3b) Bedenk een voorbeeld van een politieke institutie bij jou thuis of buiten school. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions