periode 2 les 1 bewegen licht verst. bep

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Participatie Plus

les 1 periode 2

Wat gaan we doen?

In de vorige periode kreeg je een volledig ingevuld activiteitenschema

In deze periode ga je onderstaande onderdelen in het activiteitenschema zelf invullen:

• Keuze begeleidingsvorm
• Hoe leid ik de activiteit in

Thema deze week is bewegen met licht verstandelijk beperkten

Waarom is bewegen voor deze doelgroep belangrijk?

Beginsituatie

In totaal zijn er 16 cliënten waarvan er 2 man zijn en 14 vrouwen. 

Kalenderleeftijd is 22 tot 45 jaar. 

De cliënten hebben een ontwikkelingsleeftijd van 10 tot 12 jaar. De cliënten beheersen zowel de grove als fijne motoriek. Ze kunnen lezen, schrijven en samenwerken op het niveau van een 10 tot 12 jarige. Er is sprake van een disharmonisch profiel bij enkele cliënten.

   

Frits kan zich moeilijk concentreren. Henk is impulsief en vindt het moeilijk om op zijn beurt te wachten. Fatma komt uit een andere cultuur en is niet gewend om het voortouw te nemen.

Ashley zit in de puberteit en vindt jongens erg interessant.

Beginsituatie

• Aantal deelnemers: 16 (2 mannen en 14 vrouwen)

• Datum uitvoering: Week 1 periode 2

• Tijd:

• Ruimte: klaslokaal

Doel

Hoofddoel: 

Bevorderen van de sociale contacten, in stand houden van grove motoriek, cognitieve vaardigheden trainen.

Werkdoel: 

De cliënt heeft aan het eind van deze activiteit een dans geleerd en uitgevoerd.

Keuze activiteit

• Cliënten leren d.m.v. een instructie een line dance

• We kiezen voor deze activiteit omdat cliënten op deze manier bewegen, werken aan de conditie, nieuwe danspassen leren en dit met een groep kunnen uitvoeren wat zorgt voor de nodige sociale contacten

Wat moet de begeleidingsvorm zijn bij deze activiteit?

• Schrijf op hoe jij denkt dat je de cliënt deze nieuwe dansvorm aan kan leren?
• Hoe kan je hen hierin begeleiden?
• Wat doe je met cliënten die in een rolstoel zitten?
• Hoe ga je om met cliënten die de danspassen niet kunnen onthouden?
• Hoe ga je om met cliënten die niet mee willen doen?
• Hoe ga je om met cliënten die probleemgedrag vertonen?

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Welke materialen heb ik nodig?

Beeld- en geluidsinstallatie zodat de instructievideo getoond kan worden.

• Welke ruimte gebruik ik?

Lege ruimte waar cliënten zich vrij kunnen bewegen

• Wat doe ik voordat de activiteit begint?

Lokaal goed zetten door tafels en stoelen aan de kant te zetten

Zorgen voor koffie/ thee

Muziek op de achtergrond als cliënten binnen komen

Instructiefilm voor de activiteit klaar zetten

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Hoe leid ik de activiteit in?

• Bedenk wat jij kan doen om de activiteit in te leiden?  Ga op zoek naar drie mogelijke activiteiten.
• Waar houd je rekening mee?

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Hoe leg ik de activiteit uit?

Je laat de instructievideo zien en doet voor.

• Hoe laat ik de cliënten werken?

Cliënten staan in een rij van drie naast elkaar. De volgende drie staan daar achter en de volgende drie daar weer achter.

• Welke hulpmiddelen/aanpassingen gebruik ik?

n.v.t.

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Heb ik een stappenplan nodig?

15 minuten inloop, koffie / thee drinken

  5 minuten inleiding en uitleg

20 minuten danspassen oefenen

10 minuten pauze voor koffie/thee/toilet

20 minuten danspassen oefenen

10 minuten evaluatie

10 minuten opruimen / terugzetten opstelling

Voorbereiding/Randvoorwaarden

• Samenwerking: hoe is de taakverdeling met collega’s?

3 begeleider op een groep van 16 eventueel aangevuld met een vrijwilliger

• Hoe rond ik de activiteit af?

Door te evalueren. Kon iedereen de danspassen uitvoeren en onthouden?

• Hoe ga ik het opruimen organiseren?

Cliënten helpen bij het terug zetten van de tafels en stoelen in de originele opstelling.

• Kan er eventueel een vervolg komen op de activiteit?

Ja, met andere vormen van dans of een andere line dance.

Evaluatie

• Heb ik mijn gestelde doelen bereikt? (ja/nee; toelichten)

• Heb ik het concrete gedrag waargenomen?

• Was de voorbereiding voldoende? (loop alle punten van punt 5 nog eens na)

• Hoe verliep de begeleiding tijdens de activiteit?

• Hoe verliep de samenwerking met collega’s?

• Wat had je anders moeten/kunnen doen?

• Waar wil je een volgende keer rekening mee houden?

Start activiteit

Inleiding

Even op adem komen!

Hoe ging het?

Kon je de danspassen goed onthouden?

Wat ging er goed?

Wat was lastig?

Evaluatie (voor de begeleiding)

• Heb ik mijn gestelde doelen bereikt? (ja/nee; toelichten) De cliënt heeft aan het eind van deze activiteit een dans geleerd en uitgevoerd.

• Heb ik het concrete gedrag waargenomen?

• Was de voorbereiding voldoende? (loop alle punten van p.5 nog eens na)

• Hoe verliep de begeleiding tijdens de activiteit?

• Hoe verliep de samenwerking met collega’s?

• Wat had je anders moeten/kunnen doen?

• Waar wil je een volgende keer rekening mee houden?