Biologie HV 3.4 Cellen

De microscoop
Ik ken de bouw van cellen
Ik ken de verschillen tussen planten en dierlijke cellen
Ik weet hoe ik een preparaat maak
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 78
Biologie
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 81
Opdracht 19
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 81
Opdracht 19
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De microscoop
Ik ken de bouw van cellen
Ik ken de verschillen tussen planten en dierlijke cellen
Ik weet hoe ik een preparaat maak
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 78
Biologie
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 81
Opdracht 19
Lesboek bladzijde 87
Werkboek bladzijde 81
Opdracht 19

Slide 1 - Diapositive

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
  • Plastiden: organel, bladgroenkorrels,  kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
  • Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Plastiden
  • Bladgroenkorrels: hierdoor zijn planten groen, hier vindt fotosynthese plaats
  • Kleurstofkorrels: gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: kleurloos, hier wordt zetmeel opgeslagen
  • Plastiden kunnen van een type in ander type veranderen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Materiaal en het preparaat


Materiaal:
  • voorwerpglas/objectglas
  • dekglaasje
  • object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
Soms gebruik je ook nog een druppel water of jodium
Het preparaat bestaat uit:

Slide 8 - Diapositive

 Het dekglaasje

- Pas op: Het dekglaasje is heel dun, breekt snel en is dan  scherp
   
- Let goed op dat je maar 1 dekglaasje op je object legt!

- Het dekglaasje gooi je na afloop weg (afval)

Slide 9 - Diapositive

Een preparaat maken (1)

Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 
Dus: op de tafel waar achter je zit.

Je maakt het preparaat NIET NIET NIET 
                                                       op de kruistafel van je microscoop.

    Slide 10 - Diapositive

    Een preparaat maken (2)
    Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 
    • druppel water of jodium op het objectglas

    • het object komt in de druppel
    • dekglaasje er op (je leert hoe je dat doet)
    •  het object moet dun zijn, het licht van de microscoop
            moet er doorheen kunnen schijnen.

    Slide 11 - Diapositive