Biologie bk 2.5 Cellen van Dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Microscoop

1)Ik kan de onderdelen van een plantaardige cel benoemen

2)Ik kan de onderdelen van een dierlijke cel benoemen

- Met LessonUp

Biologie

BK; blz 102 t/m 106, maken opdr: 1, 2, 4, 5, 6

KGT: lezen blz 95 t/m 100, maken opdr: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7

Vanaf bladzijde 103

Opdracht 1 tot en met 5

1) Een dierlijke cel:

Organen en weefsels

Dierlijke cellen

• Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
• Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
• Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
• Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Door een microscoop lijken cellen plat. In het echt zijn cellen een soort doosjes. Kijk maar naar afbeelding 2. Links is een cel getekend zoals hij in het echt is. Rechts is dezelfde cel getekend, zoals je hem ziet door een microscoop.

Chromosomen 

Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA

Desoxyribosenucleïnezuur

DNA bevat de 'streepjescode' van al je erfelijke eigenschappen

Bijvoorbeeld oogkleur

DNA bevat de 'streepjescodes' van al je erfelijke eigenschappen

2) Een plantaardige cel

Plantaardige cel

functie

celwand : stevig laagje om      cel heen.  

celmenbraan: dunne vlies om het cytoplasma 

cytoplasma: bestaat uit water en opgeloste stoffen. 

celkern: regelt alles wat in de cel gebeurt

intercellulaire ruimten: ruimte gevuld met lucht of water.

vacuole: blaasje, gevuld met vocht.

bladgroenkorrels : Hier bevindt zich fotosynthese plaats.

celkermenbraan: een dunne vlies om celkern heen.

Plantencel

Tekst

Dierlijke cel

Plantaardige cel

Aan de slag:

BK; blz 102 t/m 106, maken opdr: 1, 2, 4, 5, 6

en blz 109 t/m 113, maken opdr: 1, 2, 6

KGT: lezen blz 95 t/m 100, maken opdr: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9

Klaar = zelfstandig nakijken en opdracht docent

Organen en weefsels

Weefsels: een groep cellen met dezelfde vorm en functie

    tussencelstof: stof tussen cellen

     

Materiaal en het preparaat

Materiaal:

• voorwerpglas/objectglas
  
• dekglaasje
  
• object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
  

Soms gebruik je ook nog een druppel water of jodium

Het preparaat bestaat uit:

 Het dekglaasje

- Pas op: Het dekglaasje is heel dun, breekt snel en is dan  scherp

   

- Let goed op dat je maar 1 dekglaasje op je object legt!

- Het dekglaasje gooi je na afloop weg (afval)

Een preparaat maken (1)

Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 

Dus: op de tafel waar achter je zit.

Je maakt het preparaat NIET NIET NIET 

                                                       op de kruistafel van je microscoop.

Een preparaat maken (2)

Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau. 

• druppel water of jodium op het objectglas
  


• het object komt in de druppel
• dekglaasje er op (je leert hoe je dat doet)

•  het object moet dun zijn, het licht van de microscoop

        moet er doorheen kunnen schijnen.