les 15 t/m 20 Taalverzorging

les 16 t/m 20 Taalverzorging
Deze week gaan we bezig met :
les 1: Nakijken toets , werken met Drillster ( huiswerk: Zorg dat opdracht Portfolio Booktok klaar is  en oefen met Drillster)
les 2: Start taalverzorging C: persoonsvorm 1 ( huiswerk opdracht 2 t/6 blz 113  Drillster)
les 3 : Huiswerk nakijken en herhaling Persoonsvorm, verder werken leesportfolio( huiswerk: verder werken thuis leesportfolio)
les 4: formatief dictee en samen nakijken. (huiswerk: verder werken thuis leesportfolio)
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

les 16 t/m 20 Taalverzorging
Deze week gaan we bezig met :
les 1: Nakijken toets , werken met Drillster ( huiswerk: Zorg dat opdracht Portfolio Booktok klaar is  en oefen met Drillster)
les 2: Start taalverzorging C: persoonsvorm 1 ( huiswerk opdracht 2 t/6 blz 113  Drillster)
les 3 : Huiswerk nakijken en herhaling Persoonsvorm, verder werken leesportfolio( huiswerk: verder werken thuis leesportfolio)
les 4: formatief dictee en samen nakijken. (huiswerk: verder werken thuis leesportfolio)

Slide 1 - Diapositive

les 1: Nakijken toets , werken met Drillster 
10 minuten lezen ( 10 min)
1. Noteer alvast: huiswerk verder met Drillster en zorg dat opdracht Portfolio Booktok klaar is ( 3 min)
2.  Uitdelen en nakijken toets samen ( 10-12 min)
3., Zelfstandig werken Drillster ( 10 - 15 min)
4. Tijd over: Werk aan leesportfolio

Slide 2 - Diapositive

les 2: Taalverzorging C Persoonsvorm ( blz 112)
- 10 min lezen
- Noteer alvast: Huiswerk opdracht 2 t/6 blz 113 voor donderdag en Drillster oefenen voor vrijdag. ( 3 min)
- Inleiding: Maak opdracht 1 A t/m E.     ( F nog niet ) ( 10 min) 
Ik leg de opdracht eerst klassikaal uit. ( 5 min)

Slide 3 - Diapositive

les 2: Taalverzorging C Persoonsvorm ( blz 112)
Doel: Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd correct spellen. 
stap 1: opdracht : Lees blz 142 en 143 dikke boek in stilte.
stap 2: Als je klaar bent, pak je je schrift. Schrijf in je eigen woorden nu op wat een persoonsvorm is. 
stap 3: Kijk naar het schema op blz 142. Bestudeer het intensief. Begrijp je wat hier staat?

Slide 4 - Diapositive

Leg uit in je eigen woorden ( hele zinnen) wat een PV is en leg uit hoe je de PV kunt vinden.

Slide 5 - Question ouverte

les 2: Taalverzorging C Persoonsvorm ( blz 112)
Doel: Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd correct spellen. 
Samengevat:
De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin. 
Bijvoorbeeld : Ik ( onderwerp) loop ( persoonsvorm)
Als het onderwerp verandert( getal of tijd) dan verandert de persoonsvorm. 

Slide 6 - Diapositive

les 3  verder met Persoonsvorm
10 min lezen
- Huiswerk noteer alvast: opdracht 2 t/m 6, blz 112 en 113 (dunne boek) morgen het 6e uur. 
- huiswerk nakijken
- Werkwoordspelling. blz 180/181


Slide 7 - Diapositive

Wie begreep het huiswerk van vandaag?
Ik heb het niet gemaakt want ik vond het te moeilijk
Ik heb het niet gemaakt want ik had geen tijd
ik heb niet alles gemaakt, want ik vond het moeilijk
Ik heb alles gemaakt , maar ik begrijp het niet écht
Ik heb alles gemaakt en ik heb het idee dat ik alles begrijp
Ik heb het gemaakt met hulp van mijn ouders, maar snap het niet
Ik heb het gemaakt met hulp van mijn ouders en toen snapte ik het

Slide 8 - Sondage

les 3  verder met Persoonsvorm
10 min lezen
- Huiswerk noteer alvast: (huiswerk: verder werken thuis leesportfolio en oefenen Drillster) 
- Werkwoordspelling. blz 180/181. In de dia's hierna zie je de samenvatting van blz 180 en 181
- huiswerk nakijken


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Herhaling: Op welke twee manieren vind je PV

Slide 24 - Question ouverte

Welke drie vragen stel je om te weten hoe je de pv schrijft?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de PV?

In 2013 veroverde de Nederlandse kunstenaar Florentijn Hofman de harten in Hongkong met twee enorme badeenden.

Slide 26 - Question ouverte

Wat is de PV?

De knalgele Double Ducks zijn 18 meter hoog.

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de PV?

Volgens de kunstenaar past Hongkong door zijn achtergrond van grijze, glazen wolkenkrabbers bij uitstek bij zijn felgekleurde project.

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de PV?

‘In een wereld die kampt met de pandemie, oorlogen en politieke onrust is dit het perfecte moment.’

Slide 29 - Question ouverte

Wat is de PV?

Zijn oorspronkelijke eendjes hebben er nu eentje bij gekregen.

Slide 30 - Question ouverte

Wat is de PV?
Al sinds 2007 reist Hofman de wereld rond met zijn enorme eendjes.

Slide 31 - Question ouverte

Wat is de PV?

Hij wordt nog altijd blij van de reacties op zijn gigantische gele vriendjes.

Slide 32 - Question ouverte

Wat is de PV?

De havens van onder meer Sydney, Osaka, Sao Paulo en Los Angeles toverde hij al om tot enorme badkuipen.

Slide 33 - Question ouverte

huiswerk nakijken

2 a verschanst
b vergist
c streven
d mist, opschiet
e leest, griezelt
f respecteert, hoeft


Slide 34 - Diapositive

huiswerk nakijken


3 a Vind
b schud
c houdt
d benijdt, onthoudt
e wed, raadt
f wendt, wordt


Slide 35 - Diapositive

huiswerk nakijken

4 a Bijvoorbeeld:
Hij hoest al twee dagen.
 Zij wacht op een seintje.
Zij smijt haar tas in de hoek.
b Nee, de spelling komt niet precies overeen met de persoonsvorm voor hij/zij/het volgens het
handboek. Hoesten – en + t = hoestt. Als je de regels precies zou volgen, zou je dus schrijven Hij
hoestt en niet Hij hoest. En wachten – en + t = wachtt / smijten – en + t = smijtt, maar je schrijft Zij
wacht en Zij smijt.

Slide 36 - Diapositive

huiswerk nakijken
  5 a deden
b sloegen
c beweerde
d zei
e lieten
f voorliepen
g vuurde
h bestonden
i heetten
j dacht
k voorspelde
l gebeurde
m stond
n uitkwamen
o durfde
p inspireerden
q maakten

Slide 37 - Diapositive

huiswerk nakijken
6 a Als de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd dezelfde klank heeft, dan is het een
zwak werkwoord. Als de klank verandert, dan is het een sterk werkwoord.
b De sterke werkwoorden zijn: doen, slaan, zegt, laten, voorlopen, bestaan, denk, staat en
uitkomen.
De zwakke werkwoorden zijn: beweert, vuurt, heten, voorspelt, gebeurt, durft, inspireren en
maken.

Slide 38 - Diapositive

les 4 :formatief dictee en samen nakijken. 
huiswerk: verder werken thuis leesportfolio

Slide 39 - Diapositive

1. Iemand die kan lezen en schrijven
2. de digibeet
3. Gecijferd
4. alle woorden en uitdrukkingen die iemand kent
5. afleiden
6. Waardoor het beoogde doel bereikt wordt, succesvol
7. het synoniem
8. Iets beheersen goed kunnen
9. Waardoor iets komt of gebeurt
10. Hoe iets verloopt

11. het taboe
12. in grote lijnen
13. De manier waarop je iets doet
14. tekst rondom een woord of woordgroep.
15. Sterke behoefte
16. iets begrijpen door wat je ziet of hoort
17. uitleggen wat iets betekent of hoe iets werkt
18. er niet bij mogen horen
19. leerstoornis waardoor je moeite hebt met lezen en spellen
20. aangeven.

Slide 40 - Diapositive

1. Iemand die kan lezen en schrijven- alfabeet
2. de digibeet- iemand die niet digitaal vaardig is
3. Gecijferd- wie met getallen en wiskundige begrippen om kan gaan
4. alle woorden en uitdrukkingen die iemand kent- woordenschat
5. afleiden- iets begrijpen van wat je ziet of hoort
6. Waardoor het beoogde doel bereikt wordt, succesvol- effectief
7. het synoniem- andere woord met dezelfde of soortgelijke betekenis
8. Iets beheersen goed kunnen-onder de knie hebben
9. Waardoor iets komt of gebeurt- de oorzaak
10. Hoe iets verloopt- het proces
11. het taboe- Wat je niet mag doen of waar je niet over mag praten
12. in grote lijnen-globaal
13. De manier waarop je iets doet- de strategie
14. tekst rondom een woord of woordgroep.- de context
15. Sterke behoefte- de drang
16. iets begrijpen door wat je ziet of hoort- afleiden
17. uitleggen wat iets betekent of hoe iets werkt- toelichten
18. er niet bij mogen horen- buitengesloten worden
19. leerstoornis waardoor je moeite hebt met lezen en spellen- de dyslexie
20. aangeven - iets laten weten

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive