HV1b - Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Een iets andere les! Lees goed.

Deze les is anders dan normaal. Deze les ga je helemaal zelfstandig doorlopen. Tijdens deze les heb je je schrift, Kern en oordopjes/koptelefoon nodig. Op het moment dat er geen filmpjes zijn, zet je je koptelefoon af/doe je je oortjes uit.

Er mag op fluistertoon gewerkt worden. Luister goed naar mevrouw Kloosterman.

Geef antwoord in de volgende dia. 

Je vindt deze zin op blz. 12 in Kern.

Welke begrippen ken je al?

Lees de tekst op blz. 22

Heb je vragen? Schrijf ze op in je schrift.

Ontleden, wat is dat?

Zinnen kan je in stukjes hakken -> dat noemen we zinsdelen. 
Elk zinsdeel heeft een eigen functie.

Daarnaast kan je ook woorden ontleden -> Elk woord heeft een eigen soort. Dat noemen we woordsoorten.

Een video!

Op de volgende dia ga je een video bekijken. Zet dus je koptelefoon op!

Na het kijken van de video gaat je koptelefoon weer af.

De zinsdelen

Persoonsvorm -> maak de zin vragend

Onderwerp -> Wie/wat + pv?

Werkwoordelijk gezegde > Alle werkwoorden in de zin

Lijdend voorwerp > Wie/wat + gezegde + onderwerp?

Meewerkend voorwerp > Aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling > Alles wat overblijft!

Verdeel de volgende zin in zinsdelen. Gebruik een |
Nieuw onderzoek laat een grote daling in het aantal weidevogels zien.

Woordsoorten

Zelfstandig naamwoord = zn

Bijvoeglijk naamwoord = bn

Bijwoord = bw

Lidwoord = lw

Werkwoord = ww

Voorzetsel = vz

Woordsoorten benoemen

In de volgende vragen ga je de woordsoorten benoemen uit de volgende zin:

Nieuw onderzoek laat een grote daling in het aantal weidevogels zien.

Je krijgt meerkeuzevragen. De zin staat ook op blz. 23 in Kern.

Nieuw

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Werkwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsel

Onderzoek

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Laat

1. Voorzetsel
2. Bijwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Werkwoord

Een

1. Lidwoord
2. Bijwoord
3. Voorzetsel
4. Bijvoeglijk naamwoord

Grote

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Werkwoord
3. Bijwoord
4. Voorzetsel

Daling

1. Bijwoord
2. Werkwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsel

Zien

1. Zelfstandig naamwoord
2. Voorzetsel
3. Werkwoord
4. Bijwoord

In

1. Bijwoord
2. Lidwoord
3. Werkwoord
4. Voorzetsel

Het

1. Lidwoord
2. Voorzetsel
3. Zelfstandig naamwoord
4. Bijwoord

Aantal

1. Werkwoord
2. Bijwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Voorzetsel

Weidevogels

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Werkwoord
4. Bijwoord

In de volgende vraag moet je de begrippen naar de juiste soort grammatica slepen.

Redekundig ontleden

Taalkundig ontleden

Persoonsvorm

Lidwoord

Bijwoord

Meewerkend voorwerp

Bijvoeglijk naamwoord

Bijwoordelijke bepaling

Ik begrijp grammatica goed.

0100

Ik vind woordsoorten makkelijk.

0100

Ik vind zinsdelen makkelijk.

0100

Dit is het einde van de digitale les!

Je kan twee dingen doen:

1. Lezen in je leesboek;

2. Je werkt verder aan het broodjeaapverhaal. 

Geen leesboek en is je verhaal al af? Dan ga je huiswerk (voor een ander vak) maken!

Je werkt de rest van het uur zonder muziek.