Thema 2 - dag 8

• NT2
• HBO
• MBO
• Basisschool
• Middelbare school
• Leerjaar 1
• Studiejaar 1

Thema 2

bellen en mailen

thuis

• in je eigen huis
• voel je je veilig 
• zin: Zondag ben ik thuis.
• zin: Ik voel mij thuis op deze school.

43

uitleggen

• vertellen hoe iets moet
• vertellen hoe iets werkt
• je begrijpt het 
• ik leg uit - wij leggen uit
• zin: De docent kan de grammatica goed uitleggen.

45

vaak

• veel keer 
• zin: Ik ga vaak naar de film.
• zin: Ik eet vaak pasta.
• zin: Zij gaat vaak naar de wc.

47

vertellen

• zeggen 
• verhaal
• ik vertel - wij vertellen
• zin: De docent vertelt een verhaal.
• zin: Zij wil het niet vertellen.

48

vervelend

• niet leuk 
• saai
• zin:  Straf is vervelend.
• zin: Mijn broertje is vervelend.

49

Bij mijn vrienden voel ik me ..............
Ik kan mijzelf zijn.

43

2. appel
3. vaak
4. thuis

43

Noem 3 woorden over het woord:
thuis

Als de docent instructie geeft bij de opdracht dan..............

45

1. begrijpt de leerling de opdracht.
2. legt hij de opdracht uit.
3. vertelt hij hoe iets werkt.
4. vertelt hij hoe het moet.

45

Wat doe jij als de docent
iets uitlegt?

Telefoon in de telefoontas.
Dat zegt de docent ............

47

1. vaak
2. sturen
3. uitleggen
4. nu

Waar zie je hier iemand die iets vertelt?

48

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke twee woorden horen bij :
zeggen

48

1. luisteren
2. praten
3. vertellen
4. horen

Noem twee woorden die horen bij
vertellen

48

Waar zie je iemand die iets heel vervelend vindt?

49

1. 
2. 
3. 
4. 

Quizlet op mobiel is voor anderen heel ............................

49

1. vertellen
2. zelf
3. heet
4. vervelend