4.1 - Van eicel tot baby 4H

Vandaag: Hoe ontstaat een baby?

Wat gaan we deze periode doen?
Leerdoelen
Vragen herhaling klas 3
Uitleg + vragen
Opdrachten maken
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag: Hoe ontstaat een baby?

Wat gaan we deze periode doen?
Leerdoelen
Vragen herhaling klas 3
Uitleg + vragen
Opdrachten maken

Slide 1 - Diapositive

Deze periode
PO ecoduct Crailoo (10%)
SE H1 gedrag, H4 voortplanting, H8 ecosystemen


Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les
  • Je kan uitleggen hoe en wanneer de bevruchting plaatsvindt
  • Je weet hoe een bevruchte eicel zich verder ontwikkelt
  • Je kent de stadia van een zwangerschap
  • Je weet wat geslachtscellen zijn en hoe ze zich ontwikkelen
  • Je weet wat de lichamelijke ontwikkelingen tijdens de puberteit zijn
  • Je kan uitleggen wordt bedoeld met ongewenste intimiteit

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis klas 3
Vragen

Slide 4 - Diapositive

Secundaire geslachtskenmerken zijn:
A
Kenmerken die vanaf de geboorte zichtbaar zijn
B
Kenmerken die vanaf de puberteit zichtbaar zijn

Slide 5 - Quiz

Een heteroseksueel voelt zich seksueel aangetrokken tot personen van het andere geslacht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 7 - Quiz

Welke letter is
De Baarmoeder?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 8 - Quiz

Een eicel is .....
A
kleiner dan de zaadcel
B
even groot als een zaadcel
C
groter dan een zaadcel

Slide 9 - Quiz

Als een eicel bevrucht wordt, waar is de eicel dan?
A
eierstokken
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 10 - Quiz

Bevruchting
- Eicel (0,2mm) tijdens ovulatie (eisprong) in eileider vanuit één van de eierstokken
- Zaadcellen zwemmen na zaadlozing tijdens geslachtsgemeenschap richting eicel
- Als de kern van de zaadcel bij de eicel binnendringt, vindt bevruchting plaats

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Bevruchting
Na versmelting zaadcel en eicel ontstaat de zygote. Deze heeft een extra sterk bevruchtingsmembraan

Na 30 uur: deling zygote, hierdoor ontstaat een embryo
Beide cellen delen (mitose) en de dochtercellen ook, enz.
Verschil: geen extra cytoplasma gemaakt, cellen worden dus steeds kleiner -> klievingsdelingen (bron2)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Embryonale ontwikkeling
Embryo richting baarmoeder 'geduwt' door trilharen (~5 dagen)
Tegen die tijd 160 cellen; allemaal richting de buitenkant
Hierdoor ontstaat holte in het midden
Stadium: blastula
Buitenste cellaag vormt vlokken -> uitstulpingen die het baarmoederslijmvlies ingroeien

Slide 15 - Diapositive

Innesteling

Slide 16 - Diapositive

Embryonale ontwikkeling

Rond vlokken: bloedholten
Samen wordt dit het placenta
Hier vindt uitwisseling van stoffen tussen moeder en kind plaats
Embryo en placenta verbonden via navelstreng
Drie bloedvaten (2 aders, 1 slagader)

Slide 17 - Diapositive

Embryonale ontwikkeling
Tijdens ontwikkeling vindt specialisatie plaats
Cellen ontwikkelen zich tot cellen met eigen bouw en functie
Delingen zorgen voor bouw eerste organen
Eerst hart en bloedvaten, daarna zenuwstelsel

Na 2 maanden: alle organen aangelegd (foetus)
door vruchtwater (bescherming)

Slide 18 - Diapositive

Innesteling
A
klompje cellen zet zich vast in de eierstok
B
klompje cellen zet zich vast in de eileider
C
klompje cellen zet zich vast in de vagina
D
klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 19 - Quiz


Bij de ontwikkeling van een eicel bevindt de eicel zich in een follikel.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat zijn klievingsdelingen?
A
Delingen waarbij de cellen hard groeien
B
Delingen waarbij de cellen niet groeien
C
Delingen waarbij een klein deel van de cellen groeit
D
Delingen waarbij een groot deel van de cellen groeit

Slide 21 - Quiz

Wat is een zygote?
A
De eerste cel van het nieuwe organisme
B
totipotente stamcel
C
16 tot 32 stamcellen
D
De bevruchte eicel die zich innestelt in de baarmoederwand

Slide 22 - Quiz

Wat is het verschil tussen een foetus en een embryo?
A
Een embryo ontwikkelt en een foetus groeit.
B
Een embryo groeit en een foetus ontwikkelt.
C
Een embryo is vanaf 3 weken en foetus de rest.
D
Een foetus is de eerste 12 weken en embryo de rest.

Slide 23 - Quiz

Leefstijl bij zwangerschap
Leefstijl belangrijk voor ontwikkeling kind
Roken, stress, drugs en alcohol slecht voor ontwikkeling

Slide 24 - Diapositive

Ontwikkeling geslachtsorganen
Eerste weken zwangerschap geen uiterlijke verschillen jongen meisje
Bepaald door geslachtschromosomen: XX of XY
Y-chromosoom zorgt voor groei tot jongen

Vanaf week 14 uiterlijke verschillen zichtbaar
Primaire geslachtskenmerken

Slide 25 - Diapositive

Seksualiteit
Ontwikkeling seksualiteit tijdens puberteit: 
Consent
Heteroseksueel
Homoseksueel
Biseksueel
enz. 

Slide 26 - Diapositive

Ongewenste intimiteit
'Ongewenst gedrag van seksuele aard'
Verkrachting, maar ook opmerkingen/vragen

Incest: ongewenste intimiteit waarbij een familielid is betrokken
Aanranding: dwingen tot seksuele handelingen

Kan leiden tot geestelijke schade

Slide 27 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: Maak 4.1 opdrachten 2, 4, 5, 6, 7, 11, 14, 16
Hoe: Alleen/tweetallen
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Binas, Boek, vragen stellen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Klaar? Kijk het na via de ELO.

Slide 28 - Diapositive