3.2 Enzymen

Stofwisseling in de cel
3.2 Enzymen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Stofwisseling in de cel
3.2 Enzymen

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt de invloed van milieufactoren op de enzymactiviteit beschrijven.

Slide 3 - Diapositive

wat weet je nog van enzymen?

Slide 4 - Carte mentale

Co-enzym
Hoe zag co-enzym A er ook alweer uit?

Slide 5 - Diapositive

Enzymen
  • Het zijn eiwitten
  • Naam: naam van substraat + ase
  • Ze versnellen een proces, worden daarbij niet gebruikt (biokatalysatoren)
  • Ze zijn substraat-specifiek
  • De activeringsenergie gaat omlaag: er is minder energie nodig om de reactie te laten verlopen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

invloed enzym op activeringsenergie

Slide 9 - Diapositive

Welke van de volgende beweringen over enzymen is juist?
A
Enzymen verliezen een deel van hun activiteit als hun structuur verstoord is.
B
Enzymen verlagen de activeringsenergie die nodig is om een reactie op gang te brengen.
C
Enzymen zijn in staat veel verschillende stoffen af te breken.
D
Een enzym is maar één keer actief en wordt dan vernietigd.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 11 - Quiz

Enzymactiviteit
= de hoeveelheid substraat die wordt omgezet per tijdseenheid

De werking hangt o.a. af van het pH, de temperatuur, de substraatconcentratie, de enzymconcentratie en de aanwezigheid van activatoren en remstoffen

Slide 12 - Diapositive

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)

Slide 13 - Quiz

optimumkromme
De relatie tussen een factor en reactiesnelheid 

Optimum: waarde van de factor waarbij reactiesnelheid hoogst is 
Maximum: hoogste waarde van de factor waarbij reactie mogelijk is

Slide 14 - Diapositive

Welk/welke enzym(en) kunnen worden opgewarmd tot 45 graden en weer afgekoeld en werken daarna nog steeds?
A
Geen van de enzymen
B
Alleen enzym z
C
Enzym z en y
D
Enzymen z, y en x

Slide 15 - Quiz

Enzymen x, y, en z kunnen werkzaam zijn in hetzelfde organisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij 37 graden zijn er meer enzymen y dan z gedenatureerd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Optimumkromme substraatconcentratie- enzymactiviteit
X: er treedt verzadiging op, de enzymactiviteit blijft hetzelfde 

Slide 18 - Diapositive

Optimumkromme 
temperatuur-enzymactiviteit

Slide 19 - Diapositive

Een enzym is een eiwit






  • Denaturatie

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Optimumkromme pH-enzymactiviteit 

Slide 22 - Diapositive

Activatoren en remmers
  • activator: de enzymactiviteit wordt hierdoor verhoogd.
  • remstof: de enzymactiviteit wordt hierdoor verhoogd (meestal onomkeerbaar)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Voor de teruggang van de koraalriffen worden diverse oorzaken genoemd. Door het broeikaseffect is de temperatuur van het water hoger dan de optimumtemperatuur. De verstoring van de fotosynthese zou veroorzaakt kunnen worden doordat de betrokken enzymen niet meer optimaal werken. Waardoor vermindert enzymwerking als de temperatuur hoger is dan de optimumtemperatuur?
A
omdat enzymen dan minder snel werken
B
omdat je enzymen altijd moet bewaren bij -20 graden
C
omdat er meer enzymen denatureren bij hogere temperatuur
D
omdat enzymen alleen werken bij de optimumtemperatuur

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
Leren en maken 3.2

Slide 26 - Diapositive