Dieren en hun leefomgeving

Aardrijkskunde doel 1.01
Ik kan geografische termen gebruiken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 3,4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Aardrijkskunde doel 1.01
Ik kan geografische termen gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Aardrijkskunde doel 1.01
Ik kan geografische termen gebruiken

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Een habitat
De woonplaats van een dier zodat dat dier er goed kan leven. 

 -het dier moet er eten kunnen vinden 
- het dier moet er kunnen groeien         
- het dier moet jongen kunnen krijgen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hebben alle dieren een zelfde habitat nodig?
A
weet ik niet
B
ja
C
nee
D
ik denk het wel

Slide 7 - Quiz

Wat is een fijn habitat voor een hert?
A
Op de tak van een boom
B
In een sloot
C
In een bos waar ook water is.
D
Op het strand

Slide 8 - Quiz

In welk klimaat leeft een ijsbeer?
A
poolklimaat
B
tropisch klimaat
C
droog klimaat
D
landklimaat

Slide 9 - Quiz

In welk klimaat leeft een papegaai?
A
gematigd klimaat
B
droog klimaat
C
landklimaat
D
tropisch klimaat

Slide 10 - Quiz

Wat is een fijn habitat voor een regenworm?
A
onder een paraplu
B
onder de grond, waar het vochtig is
C
in een vogelhuisje
D
op het gras

Slide 11 - Quiz

Je weet nu wat een klimaat is

Je weet nu wat een habitat is

Slide 12 - Diapositive

Zelf aan de slag
1. Kies met je maatje een dierenboek.
2.Zoek in het boek op waar het over klimaat en habitat gaat.
(een ander woord voor habitat is: Leefomgeving
3. Lees de informatie
4. Vul het werkblad in. Werk netjes, zodat een ander het ook kan lezen!
5. Zoek een ander tweetal op en vertel elkaar wat je ontdekt hebt.


Slide 13 - Diapositive

We leren vandaag de geografische termen:

klimaat
habitat

Slide 14 - Diapositive