Reading

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aanpak teksten
  • meerkeuzevragen
  • open vragen
  • gatenteksten


  • juist/onjuist vragen
  • zoekvragen
  • volgorde vraag
  • woordenboekgebruik
  • linking words
  • adviezen

Slide 2 - Diapositive

Meerkeuzevragen

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Lees de vraag onderstreep de kernwoorden.
  3. Lees alleen het stuk waar de vraag over gaat. 
  4. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  5. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.
  6. Wat is je eigen antwoord?
  7. Kies het antwoord wat het dichtste bij je eigen antwoord ligt.
  8. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  9. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met je antwoord.
  10. Als je het antwoord niet weet. Streep foute antwoorden weg.



Slide 3 - Diapositive

 Open vragen

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  4. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  5. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).
  6. Let op signaalwoorden, zoals but, however, and etc.

  7. Onderstreep het gedeelte waarin het antwoord staat..

  8. Formuleer duidelijk
  9. bij de vraag staat hoe je moet antwoorden. bijv. Geef antwoord in het Nederlands OF Citeer (Schrijf over uit de tekst).





Slide 4 - Diapositive

Gatenteksten

  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  4. Lees de vraag en de bijbehorende alinea.
  5. Let op de eerste en laatste zin van de alinea. (Dit is vaak de hoofdgedachte).

  6. Bekijk het stukje voor en na de  gaten goed. (Is het bijvoorbeeld een opsomming, tegenstelling, gevolg?)


  7. Negatief of positief woord wat je in moet vullen. Zoek de woorden op die je niet weet. 
  8. Kies het antwoord wat je denkt dat het is.
  9. Lees het stuk opnieuw. Klopt je antwoord in de tekst.




Slide 5 - Diapositive


  1. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
  2. Wat weet je al van het onderwerp?
  3. Bekijk de antwoorden die bij de vraag horen.
  4. Bepaal wat de kernwoorden zijn waar je op moet letten. 
  5. De antwoorden staan op chronologische volgorde in de tekst. 
  6. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
  7. Onderstreep het gedeelte dat overeenkomt met jouw gekozen antwoord.
  8. Controleer of het onderstreepte tekstgedeelte overeenkomt met alle elementen in het antwoord.
  9. Het moet echt in de tekst staan voor het antwoord om wel of niet te zijn. 




Slide 6 - Diapositive

Zoekvragen

  1.  Lees de zoekopdracht/vraag goed door
  2.  kijk naar de verschillende rubrieken: staan ze alfabetisch, op onderwerp
  3.  Lees de 'kopjes' en beslis dan of het noodzakelijk is dat stuk te lezen.
  4. Beantwoord de vraag
  5. Controleer of je juist geformuleerd hebt en de vraag echt beantwoord hebt.




Slide 7 - Diapositive

Volgorde vraag
Bij een volgordevraag moet je alinea’s in de juiste volgorde zetten zodat je weer een goedlopend artikel krijgt.
Twee dingen zijn hierbij erg belangrijk:


  1. Kennis van de structuur van een artikel: inleiding – middenstuk – afsluiting/ conclusie
  2. Verbanden tussen de alinea’s herkennen




Slide 8 - Diapositive

Woordenboek

  1. Bekijk eerst of je de betekenis in de context weet.

  2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  3. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  4. Er staan vaak meerdere betekenissen. Zoek de meest passende.
  5. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 9 - Diapositive

1 Bestudeer de signaalwoorden

Slide 10 - Diapositive

Adviezen

  1. Brede woordenschat maakt teksten lezen gemakkelijker.
  2. Bestudeer woordenlijsten.
  3. Oefen met examenteksten - examenbundel of examenblad.nl




Slide 11 - Diapositive