Klas B3D/E E/I WECHSEL

Klinkerwisseling
E wordt I / IE
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Klinkerwisseling
E wordt I / IE

Slide 1 - Diapositive

Sterke werkwoorden 
  • Klinkerwisseling
  • Nederlands sterk werkwoord is in het Duits meestal ook sterk


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

De a-Umlaut en e/i-Wechsel
Bij een aantal sterke werkwoorden verandert de stamklinker in 

de 2e(du) en 3e persoon enkelvoud (er/sie/es) van o.t.t.

de stamklinker  e  verandert in       i of ie      >  korte e > i
                                                                                        > lange e > ie


Slide 4 - Diapositive

Schrijf de uitgangen onder elkaar op van de sterke werkwoorden

Slide 5 - Question ouverte

Sterke werkwoorden.

Sterke werkwoorden met een
-e- in de stam.

Slide 6 - Diapositive

E/i-Wechsel

De 'e' verandert bij du & er/sie/es in een i of in ie.

* werkwoorden met een korte e (helfen) -> i
* werkwoorden met een lange e (sehen) -> ie

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Bij sterke werkwoorden met een korte e-klank in de stam:
A
e-ie
B
e- ee
C
e-i
D
er verandert niets

Slide 10 - Quiz

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange e-klank:
A
e-i
B
e-ie
C
e-ee
D
er verandert niets

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vervoeging in.
sprechen
Mein Onkel .......... gut Deutsch.
A
sprecht
B
spriecht
C
spreekt
D
spricht

Slide 12 - Quiz

sehen
Du ........... jetzt mein Gesicht.
A
sehst
B
siehst
C
siehts
D
sieht

Slide 13 - Quiz

helfen
Er ........... mit.
A
hilft
B
helft
C
helfst
D
hilfst

Slide 14 - Quiz

Bij welke personen vindt er een E/I-Wechsel plaats?
A
ich
B
ihr
C
du
D
er,sie,es

Slide 15 - Quiz

a/ä und e/i Wechsel
(essen) Was .... er am liebsten?
A
esst
B
isst
C
iesst
D
ist

Slide 16 - Quiz

e/i Wechsel
(lesen) Petra ...... ein spannendes Buch
A
lest
B
list
C
liest

Slide 17 - Quiz

e/i Wechsel
(essen) Was .... er am liebsten?
A
esst
B
isst
C
iesst
D
ist

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien

Bij welke 3 sterke werkwoorden met een 'e' in de stam vindt er geen e/i- wissel plaats?
A
sehen, geben, bewegen
B
stehen, lesen, gehen
C
stehen, gehen, bewegen
D
gehen, sehen, geben

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Ik begrijp wanneer a/ä wordt en ik snap de e/i(e) Wechsel !
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Danke! 

Slide 24 - Diapositive