Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§11.3 Je lijkt op ....
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§11.3 Je lijkt op ....
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
Planning en leerdoelen
Uitleg §11.2 (deel 1)
Aan de slag!
Uitleg §11.2 (deel 2)
Aan de slag!
Afsluiten
HELEMAAL NOG AANPASSEN!
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe chromosomen doorgegeven worden.
Je kunt uitleggen wanneer uit een bevruchte eicel een jongen of een meisje ontstaat
Je kunt uitleggen hoe het komt dat geslachtscellen van een mens 23 chromosomen bevatten
Je kunt uitleggen waardoor al je lichaamscellen dezelfde chromosomen bevatten.
Slide 3 - Diapositive
Hoe geef je chromosomen door?
In lichaamscellen zitten 46 chromosomen (23 paren). Van ieder chromosomenpaar komt er één chromosoom in de geslachtscellen.
Een geslachtscel van de man (zaadcel) bevat dus 23 chromosomen.
Een geslachtscel van de vrouw (eicel) bevat dus ook 23 chromosomen.
Bij de bevruchting smelt de kern van de zaadcel samen met de kern van de eicel. Hierdoor ontstaat een bevruchte eicel die uitgroeit tot een baby.
23 chromosomen van de zaadcel +
23 chromosomen van de eicel =
46 chromosomen in de baby.
De baby bestaat dus voor de helft uit erfelijke eigenschappen van de moeder en voor de andere helft uit erfelijke eigenschappen van de vader.
Slide 4 - Diapositive
Hoe geef je chromosomen door?
Lichaamscellen hebben 46 chromosomen (23 paren).
Geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) hebben 23 chromosomen.
Bij de bevruchting smelten de kernen
van de eicel en de zaadcel samen.
De bevruchte eicel waar jij uit ontstaan bent,
bevatte dus 23 chromosomen van je moeder
en 23chromosomen van je vader.
Hierdoor heb je eigenschappen van je moeder en vader.
Slide 5 - Diapositive
Hoe ontstaan jongens en meisjes?
Slide 6 - Diapositive
Hoe ontstaan jongens en meisjes?
Slide 7 - Diapositive
Hoe ontstaan jongens en meisjes?
Slide 8 - Diapositive
Hoe ontstaan jongens en meisjes?
Slide 9 - Diapositive
Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)
lezen: bladzijde 95 en 97
maken: opdracht 1 t/m 10 van 11.2
eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
10 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
timer
10:00
Aan de slag!
Slide 10 - Diapositive
Hoe krijgen geslachtscellen 23 chromosomen?
Om geslachtscellen te vormen vermindert het aantal chromosomen
Een ander woord voor vermindering is reductie.
Het verminderen van het aantal chromosomen gebeurt tijdens een speciale deling: reductiedeling (meiose). - vindt plaats in de geslachtsorganen. - in de zaadballen ontstaan hierdoor zaadcellen met 23 chromosomen. - in de eierstokken ontstaan hierdoor eicellen met 23 chromosomen.
Slide 11 - Diapositive
Waardoor hebben al je cellen dezelfde chromosomen?
Het delen van een bevruchte eicel of een andere lichaamscel heet gewone celdeling (mitose). Hierbij worden keer op keer dezelfde cellen gemaakt.
Gewone celdeling (mitose) gaat als volgt:
Een bevruchte eicel gaat zich delen.
Voordat hij dat doet, maakt elk chromosoom een kopie van zichzelf.
Het origineel en de kopie zitten op een punt aan elkaar vast.
Tijdens de celdeling gaan de twee helften van een verdubbeld chromosoom uit elkaar.
Elke nieuwe cel krijgt een helft van het verdubbelde chromosoom: een volledig chromosoom.
Slide 12 - Diapositive
Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)
lezen: bladzijde 98 en 99
maken: opdracht 11 t/m 17 van 11.2
eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
20 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
timer
20:00
Aan de slag!
Slide 13 - Diapositive
Afsluiten
Pak je Plenda - maandag 24 februari - 3e lesuur BIO - m: 1 t/m 17 van 11.2