BAE07. Omzetbelasting boeken en aangifte OB doen (deel 1)

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Kennis- en vaardigheidstest H6

Neem een rekenmachine en een pen erbij

Hoofdstuk 7. Omzetbelasting

Wat weet je van omzetbelasting?

Waarvoor staan de letters BTW

1. Belasting over de toegevoegde winst
2. Bedrag over de toegevoegde waarde
3. Belasting over de toegevoegde waarde
4. Bedrag over de toegevoegde winst

Leerdoelen

- Kan je de begrippen omzetbelasting en belasting toegevoegde waarde omschrijven.

- Ken je de verschillende tarieven voor omzetbelasting

- Kan je rekenen met omzetbelasting

- Kan je (eenvoudige) boekingen met omzetbelasting doen.

Toegevoegde waarde

BTW

Inkoop 

€ 500 exclusief btw

Bereken: 

1. Hoeveel waarde is er toegevoegd?

2. Hoeveel bedraagt de belasting over de toegevoegde waarde?

Kassaomzet

€1.000 exclusief btw

Pieperz

Inkoop aardappels:

- €500 exclusief btw

- €45 BTW 9%

1a) Bereken de toegevoegde waarde

€1.000-€500 = €500

b) Bereken de belasting over de toegevoegde waarde

€90 - €45 = €45

Verkoop friet

- €1.000 exclusief btw

- €90 BTW 9 %

OB/ BTW in de boekhouding

Diensten van derden

Diensten die niet door het eigen personeel zijn uitgevoerd, maar door andere bedrijven. Denk aan diensten van transportbedrijven en schoonmaakbedrijven.

1.. Te betalen OB óf Verschuldigde OB

1.. Te vorderen OB óf te verrekenen OB

Bij Pieperz

Inkoop aardappels:

- €500 exclusief btw

- €45 BTW 9%

Verkoop friet

- €1.000 exclusief btw

- €90 BTW 9 %

Boekhouding bij Pieperz

Inkoop:

7.. Voorraad goederen                 € 500 (inkoopprijs exclusief)

1.. Te vorderen OB                           €    45

aan 1.. Crediteuren                                             € 545 (factuurprijs)

Verkoop:

1..  Kas of 1.. Debiteuren               € 1.090 (omzet inclusief)

aan 8.. Opbrengst verkopen                        € 1.000 (omzet exclusief)

aan 1.. Verschuldigde OB                               €      90

Oefen met R3

Blz. 231 en 232 in je werkboek

Aan de slag

Wat?	Kennis 1 t/m 14 Routine: R1, R2 en R4
Hoe?	In je werkboek
Hulp?	je brein, je boek, je buur, de baas
Uitkomst?	Je hebt geoefend met leerstof
Klaar?	Lees § 7.1 t/m § 7.3 in je theorieboek eens over